ECLI:NL:RBDHA:2024:19680
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van studenten van de energietoeslag in strijd met het gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024, in de zaak SGR 23/1795, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om eenmalige energietoeslag voor het jaar 2022 behandeld. Eiseres, een student, had op 1 augustus 2022 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 2 november 2022 werd afgewezen. Het college stelde dat eiseres niet tot de doelgroep voor de energietoeslag behoorde, omdat zij studiefinanciering ontving. Eiseres betwistte deze uitsluiting en voerde aan dat er geen objectieve rechtvaardiging was voor het uitsluiten van studenten van de energietoeslag, aangezien hun woonsituatie en energielasten vergelijkbaar kunnen zijn met die van andere minima.
De rechtbank oordeelde dat het college onvoldoende onderbouwd had dat de algehele uitsluiting van studenten gerechtvaardigd was. Hoewel het college een legitiem doel had om overcompensatie te voorkomen, was het gemaakte onderscheid niet proportioneel. De rechtbank concludeerde dat studenten in vergelijkbare situaties als andere minima zich bevonden en dat de uitsluiting van studenten van de energietoeslag in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het college het griffierecht aan eiseres moest vergoeden.