ECLI:NL:RBDHA:2024:19671
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van studenten van de energietoeslag 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om eenmalige energietoeslag 2022 beoordeeld. Eiser, een student, had op 12 oktober 2022 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag op 20 oktober 2022 werd afgewezen. Het college stelde dat studiefinanciering een voorliggende voorziening was, waardoor eiser geen recht had op de energietoeslag. Eiser betwistte dit en stelde dat zijn inkomen onder de norm van 130% van de bijstandsnorm lag.
De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte had gesteld dat studiefinanciering een voorliggende voorziening was. De rechtbank concludeerde dat het college studenten onterecht categorisch uitsloot van de energietoeslag, wat in strijd was met het discriminatieverbod en het gelijkheidsbeginsel. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen, waarbij het de uitspraak in acht moest nemen. De rechtbank stelde vast dat de afwijzing van de aanvraag niet deugdelijke gronden had en dat de uitsluiting van studenten niet proportioneel was. De rechtbank benadrukte dat studenten in vergelijkbare situaties als andere minima zich bevonden en dat het college onvoldoende had onderbouwd waarom studenten niet in aanmerking konden komen voor de energietoeslag.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van aanvragen om energietoeslag door studenten en benadrukt de noodzaak voor het college om een zorgvuldige afweging te maken bij het uitsluiten van bepaalde groepen van sociale voorzieningen.