ECLI:NL:RBDHA:2024:19666
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van studenten van de energietoeslag in strijd met het gelijkheidsbeginsel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024, in de zaak SGR 22/7831, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvragen om eenmalige energietoeslag voor het jaar 2022 beoordeeld. Eiser, een student, had in mei en september 2022 aanvragen ingediend voor de energietoeslag, maar het college van burgemeester en wethouders van Den Haag had deze aanvragen afgewezen op basis van de stelling dat studiefinanciering een voorliggende voorziening is en dat studenten niet tot de doelgroep voor de energietoeslag behoren. Eiser betwistte deze afwijzing en stelde dat de studiefinanciering niet toereikend is en dat het college studenten ten onrechte uitsluit van de energietoeslag, wat in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.
De rechtbank oordeelt dat het college ten onrechte heeft gesteld dat studiefinanciering een voorliggende voorziening is en dat de beleidsregel studenten niet uitsluit. De rechtbank concludeert dat studenten in vergelijkbare situaties als andere minima zich bevinden en dat het uitsluiten van studenten van de energietoeslag niet proportioneel is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het college en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van proceskosten aan eiser.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het college om de beginselen van behoorlijk bestuur en de grondrechten, zoals het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod, in acht te nemen bij het vaststellen van beleid omtrent de energietoeslag. De rechtbank stelt dat het college niet voldoende heeft onderbouwd waarom studenten als groep uitgesloten worden van de energietoeslag, terwijl er substantiële overlap is in de woonsituatie en financiële omstandigheden van studenten en andere minima.