ECLI:NL:RBDHA:2024:19659
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van studenten van de energietoeslag 2022 door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van de aanvraag om eenmalige energietoeslag 2022 op grond van de Participatiewet. Eiser, een student, had samen met zijn partner een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was afgewezen. Het college stelde dat studenten, die studiefinanciering ontvangen, niet tot de doelgroep voor de energietoeslag behoren. Eiser betoogde dat deze uitsluiting ongerechtvaardigd was en dat het college een ongelijkheidsbehandeling toepaste door studenten uit te sluiten van de energietoeslag, terwijl andere minima wel in aanmerking kwamen.
De rechtbank oordeelde dat het college ten dele kon worden gevolgd in zijn argumentatie over doelmatigheid, maar dat het uitsluiten van studenten niet proportioneel was. De rechtbank stelde vast dat er studenten zijn die zich in een vergelijkbare situatie bevinden als andere minima, en dat het college onvoldoende had onderbouwd waarom studenten als groep niet in aanmerking konden komen voor de energietoeslag. De rechtbank concludeerde dat het beleid van het college in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod, en verklaarde de bepaling in de Beleidsregel energietoeslag Den Haag 2022 onverbindend.
De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Eiser kreeg recht op vergoeding van het griffierecht en proceskosten. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het college om bij het vaststellen van beleid rekening te houden met gelijke behandeling van vergelijkbare groepen.