ECLI:NL:RBDHA:2024:19648
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitsluiting van studenten van de eenmalige energietoeslag in strijd met het gelijkheidsbeginsel en discriminatieverbod
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 november 2024, met zaaknummer SGR 23/2133, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om eenmalige energietoeslag voor het jaar 2022 beoordeeld. Eiser, een student, had op 24 juni 2022 een aanvraag ingediend, die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was afgewezen op basis van de Beleidsregel energietoeslag Den Haag 2022. Het college stelde dat eiser, als student, recht had op studiefinanciering, wat een voorliggende voorziening is. Eiser betwistte deze categoriale uitsluiting van studenten en stelde dat deze beleidsregel in strijd was met het gelijkheidsbeginsel en het discriminatieverbod.
De rechtbank oordeelde dat het college ten onrechte studenten categorisch had uitgesloten van de energietoeslag. De rechtbank concludeerde dat studenten in vergelijkbare situaties als andere minima zich bevonden en dat het gemaakte onderscheid niet proportioneel was. De rechtbank stelde vast dat de uitsluiting van studenten niet voldeed aan de eisen van doelmatigheid en proportionaliteit, waardoor de relevante bepaling in de Beleidsregel onverbindend werd verklaard. Daarnaast oordeelde de rechtbank dat het college de hoorplicht had geschonden door eiser niet te horen in bezwaar, wat leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit. De rechtbank droeg het college op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en veroordeelde het college tot betaling van proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor overheden om zorgvuldig om te gaan met beleidsregels die groepen kunnen uitsluiten van belangrijke financiële ondersteuning, en bevestigt de bescherming van gelijke behandeling onder de wet.