Beoordeling door de rechtbank
2. De rechtbank beoordeelt de vraag of de minister de asielaanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van e1ser.
3. Het beroep is gegrond. Hiema legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser heeft het volgende aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd. Eiser heeft de Afghaanse nationaliteit. De ouders van eiser zijn nog voor zijn geboorte vanuit Afghanistan naar Iran vertrokken. Eiser is geboren en opgegroeid in Iran en is nooit in Afghanistan geweest. In Iran verbleef zijn gezin op basis van een Amaiesh, een gedoogkaartje. In Iran heeft hij problemen ondervonden in verband met zijn etniciteit als Hazara en zijn Afghaanse afkomst. Eiser is via Duitsland, waar hij ongeveer acht jaar heeft verbleven, naar Nederland
1 Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
gereisd. Omdat hij Hazara is, nooit in Afghanistan is geweest en de gebruiken daar niet kent en geen netwerk heeft in Afghanistan, vreest hij in Afghanistan vermoord of mishandeld te worden en kan hij niet terugkeren.
5. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister twee relevante elementen:
(1) identiteit, nationaliteit en herkomst;
(2) de Hazara-afkomst.
6. De minister acht de nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook de omstandigheid dat eiser Hazara is, volgt de minister. De identiteit van eiser wordt door de minister echter niet geloofwaardig geacht. Dit omdat eiser wisselend heeft verklaard over zijn geboortedatum en leeftijd en daarmee twijfel en verwarring heeft gezaaid over zijn identiteit. Nu hij ook geen originele identiteitsdocumenten heeft overgelegd om deze twijfel en verwarring weg te nemen, is het onmogelijk om de identiteit van eiser, en dan met name zijn geboortedatum en leeftijd, geloofwaardig te achten.
7. De minister stelt zich verder op het standpunt dat eiser gelet op de geloofwaardig geachte elementen, zijn nationaliteit, herkomst en Hazara etniciteit, geen vluchteling is zoals bedoeld in het vluchtelingenverdrag en eveneens geen risico loopt op emstige schade bij terugkeer. Daarom is de minister tot de conclusie gekomen dat eiser geen vluchteling is en geen vergunning krijgt op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, of b, van de Vreemdelingenwet (Vw)2. De asielaanvraag is afgewezen als kennelijk ongegrond3, aan eiser is niet ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend en aan eiser is een terugkeerbesluit en een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
Geloofwaardigheid identiteit en kennelijk ongegrond
8. Eiser is van mening dat de minister ten onrechte zijn identiteit ongeloofwaardig heeft geacht. In zijn gronden van beroep voert hij hiertoe aan dat er na zijn uitleg onmogelijk nog sprake kan zijn van verwarring over zijn leeftijd en geboortedatum. Omdat hij uit eigen beweging zijn geboortedatum heeft hersteld, worden zijn wisselende verklaringen hem naar zijn mening te zwaar aangerekend. Nu eiser ruim voor de besluitvorming, te weten in zijn reactie op het aanmeldgehoor van 9 april 2024, zijn geboortedatum heeft gecorrigeerd, is er volgens hem geen sprake van het achterhouden van gegevens. Zijn aanvraag is dan ook ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond.
9. De rechtbank constateert dat eiser eerst zowel in een verhoor bij de politie als in een schouw aanmeldgehoor heeft verklaard de leeftijd van 17 jaar te hebben.4 In een volgend aanmeldgehoor is hij er op gewezen dat volgens de gegevens in Duitsland zijn geboortedatum niet 2006, maar 2000 is. In reactie daarop heeft eiser erkend dat hij aanvankelijk geen juiste geboortedatum heeft opgegeven.5 In de correcties en aanvullingen op dat aanmeldgehoor heeft eiser laten weten dat ook de datum in 2000 niet juist is, maar dat hij in 1995 is geboren. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister zich gelet hierop terecht op het standpunt gesteld dat eiser wisselend over zijn geboortedatum heeft verklaard en in zoverre nog steeds
3 Op grond van artikel 30b, lid l, onder c, van de Vw.
4 Proces verbaal van verhoor van 22 februari 2023, p. 3 en rapport schouw aanmeldgehoor van 25 februari 2023, p. 3
5 Rapport aanmeldgehoor van 7 juli 2023, p. 4.
onduidelijk is van welke datum uitgegaan zou moeten worden. Anders dan eiser in zijn gronden van beroep stelt, kan hierom nog altijd verwarring bestaan over zijn leeftijd en geboortedatum. Niet is vast te stellen wat zijn juiste geboortedatum is, ook omdat eiser geen documenten waaruit zijn geboortedatum uit kan worden afgeleid, heeft overgelegd. De documenten die eiser wel heeft overgelegd, zijn niet vertaald ofbetreffen geen originele documenten, zodat de minister daar terecht geen waarde aan heeft hoeven hechten. Gelet hierop heeft de minister zich op het standpunt mogen stellen dat de identiteit van eiser ongeloofwaardig is en de asielaanvraag mogen afwijzen als kennelijk ongegrond. De beroepsgrond slaagt niet.
10. Eiser is van mening dat hij bij terugkeer naar Afghanistan een gegronde vrees heeft voor vervolging dan wel een reeel risico loopt op ernstige schade. Eiser is Hazara, is nooit in Afghanistan geweest maar opgegroeid in Iran waardoor hij een afwijkend accent heeft en zich (onbewust) niet kan conformeren aan de leefregels onder de Taliban. Ook heeft hij lang in het Westen verbleven en geen netwerk in Afghanistan. Deze omstandigheden zullen hem bij terugkeer naar Afghanistan in ernstige problemen brengen. Eiser heeft in dit verband gewezen op landeninformatie uit verschillende openbare bronnen.6 De minister heeft deze omstandigheden naar de mening van eiser onvoldoende en niet in onderlinge samenhang bezien en als gevolg daarvan niet meegenomen bij de beoordeling ofhij in aanmerking komt voor een asielvergunning. Eiser heeft op de zitting bevestigd dat dit wat hem betreft de kern van het geschil betreft.
11. De rechtbank overweegt dat in een uitspraak van deze rechtbank van 28 februari 2024, zittingsplaats Arnhem, is geoordeeld dat de minister nader onderzoek zal moeten verrichten naar de risico's van uit Europa naar Afghanistan terugkerende asielzoekers.7 Dit omdat geen of onvoldoende informatie beschikbaar is over de positie in Afghanistan van uit Europa terugkerende asielzoekers na de machtsovername door de Taliban en het hierom onduidelijk is ofzij vanwege hun verblijf in een Westers land problemen krijgen met de Taliban. In die uitspraak is informatie betrokken uit het EUAA rapport van december 2023 en het algemeen ambtsbericht Afghanistan vanjuni 2023.
12. Op de zitting is deze uitspraak besproken met partijen. De minister heeft er op gewezen dat zij de conclusie in die uitspraak over de daar genoemde informatie niet volgt en dat uit die informatie niet kan worden opgemaakt dat Afghanen die terugkeren uit Europa te vrezen hebben voor vervolging of ernstige schade. Daarbij heeft de minister gewezen op het EUAA rapport van mei 2024. Volgens de minister versterkt die informatie haar standpunt.
13. De rechtbank volgt de minister hierin niet. Uit het EUAA rapport van mei 2024 komt geen ander beeld naar voren dan die al wordt geschetst in het EUAA rapport van december 2023 en het algemeen ambtsbericht Afghanistan vanjuni 2023. Ook in bet rapport van 2024 wordt gesproken over een tweeledige, onduidelijke houding van de Taliban ten opzichte van terugkeerders. Daarnaast wordt in dit rapport wederom vermeld dat er geen recente informatie beschikbaar is over terugkeerders uit Europa, zodat nog altijd niet duidelijk wordt wat de
6 het algemeen ambtsbericht Afghanistan van juni 2023, het Country Report on Human Rights Practices; Afghanistan 2023, en het rapport van de European Union Agency for Asylum ( EUAA) Country Guidance Afghanistan, May 2024.
risico's zijn bij terugkeer uit het Westen.8 De rechtbank ziet daarom aanleiding om zich aan te sluiten bij de conclusie in de uitspraak van 28 februari 2024 en is van oordeel dat de minister onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de risico's die eiser loopt als hij vanuit Europa terugkeert naar Afghanistan.
14. In het verlengde daarvan vindt de rechtbank van belang dat eiser Hazara is, geen netwerk heeft en nooit in Afghanistan heeft verbleven waardoor hij een accent heeft en onbekend is met de leefregels van de Taliban. Uit het besluit kan warden opgemaakt dat deze omstandigheden niet in geschil zijn en niet door de minister warden betwist. Volgens de minister bieden deze omstandigheden onvoldoende aanknopingspunten om tot een gegronde vrees voor vervolging of een reeel risico op schade bij terugkeer te concluderen. Daarbij betrekt de minister dat hij niet in Afghanistan is geweest en men hem daar niet kent, zodat niet valt te verwachten dat eiser daar persoonlijke problemen zal ondervinden. Bovendien wordt hij als jongvolwassene geacht zichzelf staande te kunnen houden.
15. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister onvoldoende gemotiveerd dat eiser vanwege de combinatie van de genoemde omstandigheden niet heeft te vrezen voor vervolging of een reeel risico op schade bij terugkeer. Op grond van de aangevoerde landeninformatie is niet uit te sluiten dat de combinatie van deze factoren het risico voor eiser op schade bij terugkeer uit Europa (verder) versterkt. Uit aangevoerde landeninformatie blijkt immers dat etnische Hazara in zijn algemeenheid gediscrimineerd en harder aangepakt warden dan andere bevolkingsgroepen9 en dat zij onder meer warden gediscrimineerd in de vorm van afpersing, gedwongen arbeid, fysieke mishandeling en vastzetting10. Verder kunnen Hazara's die zoals eiser terugkeren uit Iran een probleem hebben bijvoorbeeld op basis van hun religie en hun taal11, wat er op wijst dat zij inderdaad als (enige vorm van) afwijkend warden beschouwd. Er wordt verder melding gemaakt van problemen voar terugkeerders die Jang in Iran hebben verbleven en niet gewend zijn aan de Afghaanse normen en verwachtingen. In dat verband wordt ook op het grote belang van het hebben van een sociaal netwerk gewezen.12 Uit het ambtsbericht blijkt verder dat het gedrag en de aanpassing aan sociaal culturele normen belangrijk zijn en dat personen die gezien konden worden als 'verwesterd', bedreigd konden warden door de Taliban, familieleden of buren.13
16. De rechtbank is daarom van oordeel dat de minister in het bestreden besluit onvoldoende heeft onderzocht en onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser, gelet op diens aangevoerde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, bij terugkeer geen reeel risico loopt op emstige schade.
17. Het beroep is reeds gelet op het voorgaande gegrond. De rechtbank zal de overige beroepsgronden daarom niet bespreken. De rechtbank vemietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet, gelet op de aard van het gebrek, geen aanleiding de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten, om zelf in de zaak te voorzien of om een bestuurlijke lus toe te passen. De minister zal een nieuw besluit moeten nemen op de aanvraag en de mogelijk gegronde vrees bij terugkeer nader moeten onderzoeken en bij de beoordeling van de aanvraag, met
8 EUAA Country Guidance Afghanistan May 2024, p. 58 - 59.
9 Algemeen ambtsbericht Afghanistanjuni 2023, p. 149.
10 Algemeen ambtsbericht Afghanistanjuni 2023, p. 90.
11 Algemeen ambtsbericht Afghanistanjuni 2023, p. 149.
12 EUAA Country Guidance Afghanistan mei 2024, p. 95.
13 Algemeen ambtsbericht Afghanistanjuni 2023, p. 85.
inachtneming van deze uitspraak, daarbij de combinatie van de door eiser aangevoerde omstandigheden moeten betrekken.