Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer] ,
Procesverloop
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een Syrische nationaliteit hebbende vrouw, haar asielaanvraag in Nederland had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Zweden verantwoordelijk was voor de behandeling, op basis van de Dublinverordening. Eiseres had eerder op 17 juni 2022 al een asielaanvraag in Zweden ingediend, en Nederland had op 6 juni 2024 een verzoek tot terugname naar Zweden gestuurd, dat door Zweden op 11 juni 2024 was geaccepteerd.
Eiseres voerde aan dat haar persoonlijke omstandigheden niet voldoende waren meegenomen in het voornemen van de verweerder en dat er systematische tekortkomingen waren in de asielprocedure in Zweden. De rechtbank oordeelde echter dat de verweerder de relevante overwegingen had meegenomen en dat eiseres niet had aangetoond dat er sprake was van een reëel risico op een behandeling in strijd met de mensenrechten bij overdracht aan Zweden. De rechtbank benadrukte dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing was, en dat eiseres de mogelijkheid had om haar bezwaren tegen de Zweedse autoriteiten aan te kaarten.
De rechtbank concludeerde dat de asielaanvraag van eiseres terecht niet in behandeling was genomen en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres had ook niet aannemelijk gemaakt dat er bijzondere, individuele omstandigheden waren die een overdracht aan Zweden onredelijk zouden maken. De rechtbank wees erop dat eiseres haar verzoek om gezinshereniging in Zweden kon indienen, en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.