Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2024 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Syrische nationaliteit hebbende man, zijn asielaanvraag in Nederland had ingediend. De minister van Asiel en Migratie, als verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de aanvraag. De eiser had eerder op 11 april 2024 in Kroatië om internationale bescherming verzocht, en de Kroatische autoriteiten hadden op 19 juni 2024 ingestemd met het verzoek om de eiser terug te nemen.
De rechtbank heeft op 21 november 2024 de zaak behandeld, maar de eiser en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de eiser twijfels heeft geuit over de asielprocedure in Kroatië, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat er geen structurele tekortkomingen zijn in de Kroatische asielprocedure. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder statistische gegevens en een uitspraak van het Verwaltungsgericht Braunschweig, niet overtuigend genoeg geacht om af te wijken van het oordeel van de Afdeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de minister terecht de asielaanvraag van de eiser niet in behandeling heeft genomen, en heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.