ECLI:NL:RBDHA:2024:19488
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag; prematuur ingediende ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 2 december 2023, en volgens de wet moet de minister binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag beslissen. De wettelijke beslistermijn zou dus op 2 juni 2024 eindigen. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd vanwege een groot aantal aanvragen, wat door de rechtbank als rechtsgeldig is beoordeeld. Dit betekent dat de ingebrekestelling van 20 augustus 2024, die door de minister op 23 augustus 2024 is ontvangen, prematuur is ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft geen zitting gehouden omdat partijen niet binnen de gestelde termijn hebben aangegeven dat zij gehoord wilden worden. Hierdoor is het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier M.C. Drenten-Boon, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.