ECLI:NL:RBDHA:2024:19463
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling in het kader van de Wet zorg en dwang
Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een inbewaringstelling op basis van de Wet zorg en dwang. Het verzoek tot voortzetting was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) op 30 oktober 2024. Tijdens de zitting bleek dat de cliënt, geboren in 1935, zich niet langer verzet tegen haar verblijf in de accommodatie. De arts, M.L.M. Michiels, die de cliënt kort voor de zitting had onderzocht, bevestigde dat er geen sprake meer was van verbaal verzet en dat de cliënt aangaf graag in de instelling te willen blijven. Dit leidde tot de conclusie dat niet voldaan was aan de criteria voor de voortzetting van de inbewaringstelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was dat een rechterlijke machtiging vereiste. De cliënt vertoonde aanvankelijk verzet tegen de opname, maar dit was inmiddels verdwenen. De arts, W. Swagerman, verklaarde dat de cliënt verpleeghuiszorg nodig had, maar dat het verzet nu was afgenomen. De rechtbank oordeelde dat de cliënt in de accommodatie kon blijven en dat het verzoek tot voortzetting van de inbewaringstelling moest worden afgewezen.
De beslissing werd genomen door rechter E.E. Schotte, bijgestaan door griffier B.M. Muller - Santana de Andrade, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 18 november 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.