ECLI:NL:RBDHA:2024:19447
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielberoep wegens ontbreken procesbelang
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de Minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Somalische nationaliteit, had op 5 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag op 24 oktober 2024 afgewezen als ongegrond. Op 13 november 2024 heeft de minister gereageerd op het beroep en aangegeven dat eiser met onbekende bestemming zou zijn vertrokken, wat volgens de minister betekent dat het beroep niet-ontvankelijk is vanwege het ontbreken van procesbelang.
De gemachtigde van eiser heeft hierop gereageerd en betoogd dat het zelfstandig verlaten van de woonruimte niet automatisch betekent dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde stelt dat er redenen kunnen zijn voor het tijdelijk niet verblijven in het AZC en dat eiser de procedure wil voortzetten. De rechtbank heeft op 14 november 2024 de zaak behandeld, maar zowel eiser als zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of eiser nog procesbelang heeft. Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State moet worden aangenomen dat een vreemdeling die met onbekende bestemming vertrekt, geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk zocht. De rechtbank concludeert dat eiser geen contact meer heeft met zijn gemachtigde en niet betrokken is bij de procedure, waardoor hij kennelijk geen belang meer heeft bij een inhoudelijke behandeling van zijn beroep. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en kent geen proceskostenvergoeding toe.