7.5.1.De vordering van [naam 2]
Affectieschade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij, echtgenote van het overleden slachtoffer, voor vergoeding in aanmerking komende affectieschade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit onder 1 impliciet primair. De hoogte van de schade is door of namens de verdachte niet betwist. De rechtbank zal dan ook het gevorderde bedrag van € 20.000,- aan affectieschade geheel toewijzen.
Shockschade
De benadeelde partij is geconfronteerd met de directe gevolgen van het onder 1 impliciet primair bewezenverklaarde feit. Zij heeft het steken van [naam 1] weliswaar niet direct gezien, maar zij heeft [naam 1] wel bloedend in de stoel van de auto zien zitten in de wetenschap dat hij dit naar alle waarschijnlijkheid niet zou overleven, terwijl zij zelf door de verdachte werd aangevallen. Deze confrontatie heeft een hevige emotionele schok bij de benadeelde partij teweeg gebracht. De benadeelde partij heeft voldoende onderbouwd dat dit heeft geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld, namelijk een posttraumatische stressstoornis (PTSS).
Rekening houdend met alle omstandigheden van het geval, zal de rechtbank de vordering naar billijkheid toewijzen tot een bedrag van € 10.000,-. De rechtbank merkt daarbij op dat er enige vorm van samenloop zit tussen de gevorderde affectieschade en de shockschade.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot vergoeding van immateriële schade, zodat de benadeelde partij dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Letselschade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 2 primair impliciet primair bewezenverklaarde feit. De benadeelde partij heeft immers lichamelijk letsel opgelopen en is gedurende langere tijd met dit letsel geconfronteerd. Daarnaast heeft zij geestelijk letsel opgelopen als gevolg van de angst en stress die dit feit bij haar teweeg heeft gebracht. De benadeelde partij is hierdoor in haar persoon aangetast zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 7.500,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot vergoeding van letselschade, zodat de benadeelde partij dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Materiële schade
Posten 2 en 12 tot en met 14
De benadeelde partij zal in de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 2 en 12 tot en met 14, niet-ontvankelijk worden verklaard. Niet onderbouwd is dat deze posten het rechtstreekse gevolg zijn van de bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Overige posten
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 1 en 3 tot en met 11, is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. In aanvulling daarop overweegt de rechtbank dat post 3 is onderbouwd met een berekening van het schade-expertisecentrum Laumen. De uitgangspunten die aan de berekening ten grondslag liggen zijn opgesomd en gebaseerd op het minimale nadeel dat voor de benadeelde partij zou zijn ontstaan. Daarbij is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de vereisten van artikel 6:107 BW dat als basis geldt voor een personenschadeberekening, Er is in dat kader voorbeeldjurisprudentie overgelegd.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 1 impliciet primair en de onder 2 primair impliciet primair bewezenverklaarde feiten, ter grootte van
€ 228.375,52.
Nader te onderbouwen schade
Aangezien dit deel van de vordering niet is onderbouwd, zal de rechtbank de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Totaal toegewezen bedrag
Gelet op het voorgaande zal de vordering gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 265.875,52, bestaande uit € 228.375,52 aan materiële schade en € 37.500,- aan immateriële schade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over de materiële en immateriële schadevergoeding toewijzen met ingang van 7 maart 2024, omdat vast is komen te staan dat die schade op die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Aangezien de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar zijn toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 265.875,52, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 maart 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 2] .
7.5.2.De vordering van [naam 3]
Affectieschade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij, dochter van het overleden slachtoffer, voor vergoeding in aanmerking komende affectieschade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit onder 1 impliciet primair. De hoogte van de schade is door of namens de verdachte niet betwist. De rechtbank zal dan ook het gevorderde bedrag van € 17.500,- aan affectieschade geheel toewijzen.
Shockschade
De benadeelde partij is de dochter van [naam 1] en [naam 2] . Zij heeft in het ziekenhuis de verwondingen van haar moeder waargenomen en heeft haar vader een dag later in het mortuarium gezien. Hoewel de rechtbank niets wil afdoen aan de ernst van die gebeurtenissen, is vooralsnog niet aannemelijk geworden dat voornoemde confrontaties een hevige emotionele schok bij haar teweeg hebben gebracht en dat de gestelde klachten niet het gevolg kunnen zijn van het leed dat door het verlies van een dierbare is veroorzaakt. Het moet immers verschrikkelijk zijn dat van de een op de andere dag door toedoen van een ander een dierbare niet meer leeft. Evenwel is shockschade niet bedoeld om klachten die daaruit voortvloeien te compenseren. De rechtbank zal de vordering ten aanzien van de gevorderde shockschade dan ook niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan deze vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Materiële schade
Posten 4 tot en met 6
De benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 4 tot en met 6. Niet onderbouwd is dat deze posten een rechtstreeks gevolg zijn van de bewezenverklaarde feiten. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering eventueel bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Overige posten
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 1 tot en met en 3 en 7 en 8, is namens de verdachte niet betwist en namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd.
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan dan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de onder 1 impliciet primair en de onder 2 primair impliciet primair bewezenverklaarde feiten, ter grootte van
€ 2.470,61.
Nader te onderbouwen schade
De rechtbank zal dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, zodat de benadeelde partij dit bij de burgerlijk rechter kan aanbrengen.
Totaal toegewezen bedrag
Gelet op het voorgaande zal de vordering gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 19.970,61, bestaande uit € 2.470,61 aan materiële schade en € 17.500,- aan affectieschade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over de materiële en immateriële schadevergoeding toewijzen met ingang van 7 maart 2024, omdat vast is komen te staan dat die schade op die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Aangezien de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar zijn toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 19.970,61, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 maart 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 3] .
7.5.3.De vordering van [naam 4]
Affectieschade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij, zoon van het overleden slachtoffer, voor vergoeding in aanmerking komende affectieschade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit onder 1 impliciet primair. De hoogte van de schade is door of namens de verdachte niet betwist. De rechtbank zal dan ook het gevorderde bedrag van € 17.500,- aan affectieschade geheel toewijzen.
Shockschade
De benadeelde partij is de zoon van [naam 1] en [naam 2] . Hij heeft op de Loevesteinlaan de zwarte schermen zien staan en wist toen dat zijn vader daar op straat lag. Hij heeft vervolgens in het ziekenhuis de verwondingen van zijn moeder waargenomen en heeft zijn vader een aantal dagen later in het mortuarium gezien. Hoewel de rechtbank niets wil afdoen aan de ernst van die gebeurtenissen, is vooralsnog niet aannemelijk geworden dat – indien en voor zover er al sprake van is dat voornoemde confrontaties een hevige emotionele schok bij hem teweeg hebben gebracht –dit heeft geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Een verwijzing van de huisarts is daartoe onvoldoende. De rechtbank zal de benadeelde partij dan ook niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot vergoeding van shockschade. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Totaal toegewezen bedrag
Gelet op het voorgaande zal de vordering gedeeltelijk worden toegewezen tot een bedrag van € 17.500,- bestaande uit affectieschade.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente over de materiële en immateriële schadevergoeding toewijzen met ingang van 7 maart 2024, omdat vast is komen te staan dat die schade op die datum is ontstaan.
Proceskostenveroordeling verdachte
Aangezien de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor de bewezenverklaarde strafbare feiten worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij aansprakelijk voor schade die door deze feiten aan haar zijn toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 17.500, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 7 maart 2024 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam 4] .