ECLI:NL:RBDHA:2024:19421
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- L. Mundt
- M.J.P. Vink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot instelling voorlopige schuldeiserscommissie in faillissementen van twee vennootschappen
In de faillissementen van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V. heeft mevrouw [naam 1] namens verschillende verzoeksters een verzoek ingediend tot het instellen van een voorlopige schuldeiserscommissie op basis van artikel 74 van de Faillissementswet. De rechtbank heeft op 21 november 2024 uitspraak gedaan en het verzoek afgewezen. De gefailleerden zijn op 4 april 2023 in staat van faillissement verklaard, met mr. R. Cats als rechter-commissaris en mr. J.A. Dullaart als curator. De rechtbank oordeelde dat de aard en omvang van de faillissementen geen aanleiding geven voor het instellen van een schuldeiserscommissie, aangezien er geen zinvolle bijdrage van de commissie te verwachten is en de curator capabel genoeg is om de faillissementen af te wikkelen zonder extra advies. De rechtbank concludeerde dat de verzoeksters, waaronder mevrouw [naam 1], niet als schuldeisers kunnen worden aangemerkt en dat hun belangen niet voldoende onderbouwd zijn. Het verzoek om een reglement voor de werkwijze van de commissie werd eveneens afgewezen, omdat het verzoek tot instelling van de commissie zelf al niet werd toegewezen. De rechtbank benadrukte dat de faillissementen transparant worden afgewikkeld en dat er geen extra kosten voor de boedel gemaakt moeten worden zonder duidelijke meerwaarde.