ECLI:NL:RBDHA:2024:19419

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
R.09/24/38
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van de schone lei aan schuldenaar in de WSNP met betrekking tot onverdeelde nalatenschap

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 november 2024 uitspraak gedaan in de bodemzaak van de heer [naam], die onder de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) valt. De heer [naam] is op 23 april 2024 toegelaten tot de WSNP, met een eerdere ingangsdatum van 23 april 2023. Tijdens de looptijd van de WSNP heeft de bewindvoerder de onverdeelde nalatenschap van de heer [naam] onderzocht, waar hij één van de twaalf erfgenamen van is. De waarde van de erfenis, een stuk grond in Suriname, is vastgesteld op € 214.462,-. De heer [naam] heeft recht op een kindsdeel, maar de andere erfgenamen zijn niet bereid om het onroerend goed te verkopen of hem uit te kopen. De bewindvoerder heeft aangegeven dat de kosten van het te gelde maken van de erfenis naar verwachting niet opwegen tegen de baten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de heer [naam] niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de WSNP. Hierdoor kan hem de 'schone lei' worden verleend, wat betekent dat schuldeisers hun vorderingen niet meer op hem kunnen verhalen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat het aan de rechter-commissaris is om te bepalen of de afwikkeling van de WSNP moet worden uitgesteld totdat de onverdeelde nalatenschap kan worden geliquideerd. De rechtbank heeft de vergoeding van de bewindvoerder vastgesteld op € 3.108,75 en het vastrecht op € 768,-, voor zover de boedel toereikend is. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en kan binnen acht dagen na de uitspraak worden aangevochten door degene die dat volgens de Faillissementswet mag.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/38 R
vonnis van 21 november 2024
in de zaak van:
[naam]
geboren op [geboortedag]-1951 te [geboorteplaats] (Suriname),
wonende te [adres], [postcode] [woonplaats].
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam] zit in de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De looptijd van die regeling is voorbij. De rechtbank beoordeelt nu of de heer [naam] aan de verplichtingen heeft voldaan die horen bij de WSNP. Als dat zo is wordt aan de heer [naam] de zogenoemde “schone lei” verleend. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op de heer [naam] kunnen verhalen.
De rechtbank zal aan de heer [naam] de schone lei verlenen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De heer [naam] is op 23 april 2024 toegelaten tot de WSNP, waarbij een eerdere ingangsdatum is bepaald op 23 april 2023. Daarbij is mr. D. de Loor tot rechter-commissaris en J.M. Hoogland (Sociaal.nl Schuldsanering) te Purmerend tot bewindvoerder benoemd.
1.2.
De looptijd is op 23 oktober 2024 verstreken.
1.3.
De eindzitting heeft op 21 november 2024 plaatsgevonden. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam], vergezeld door zijn dochter,
- de bewindvoerder,
- de beschermingsbewindvoerder I. Astitou.
1.4.
De rechtbank heeft bepaald dat op uiterlijk 28 november 2024 uitspraak wordt gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
Op de toelatingszitting van 15 april 2024 heeft de heer [naam] verklaard dat hij één van de twaalf erfgenamen is van een onverdeelde nalatenschap, te weten een stuk grond in Suriname.
2.2.
Tijdens de looptijd van de WSNP heeft de bewindvoerder de erfenis onderzocht en gemeld dat de waarde van het onroerend goed € 214.462,- bedraagt. De heer [naam] heeft recht op een kindsdeel. Dit betreft de helft van de waarde gedeeld door het aantal kinderen en de moeder, en zou neerkomen op € 8.935,92 (€ 214.462,- gedeeld door twee, gedeeld door 11). Over dit bedrag is vervolgens nog erfbelasting verschuldigd. De andere erfgenamen zijn volgens de bewindvoerder niet bereid gebleken om het onroerend goed te verkopen of om de heer [naam] uit te kopen. De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat de kosten van het te gelde maken van deze erfenis naar verwachting niet zullen opwegen tegen de eventuele baten.
2.3.
Met het verstrijken van de looptijd eindigen voor de heer [naam] de verplichtingen die de WSNP met zich brengt en moet worden beoordeeld of aan hem de schone lei kan worden verleend. Daarvoor is nodig dat de verplichtingen uit de WSNP tijdens de looptijd voldoende zijn nagekomen, ofwel dat de heer [naam] daarin niet toerekenbaar is tekort geschoten.
2.4.
De rechtbank stelt vast dat de heer [naam] niet (toerekenbaar) tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen. Dat betekent dat de schuldsaneringsregeling wordt beëindigd met de schone lei. Er zijn geen redenen gebleken om tot een ander oordeel te komen.
2.5.
De rechtbank oordeelt ten aanzien van de onverdeelde nalatenschap dat het aan de rechter-commissaris is om te oordelen of met afwikkeling van de WSNP moet worden gewacht totdat de onverdeelde nalatenschap te gelde kan worden gemaakt. Gelet op de te verwachten kosten die met het te gelde maken gepaard zullen gaan (en de eventueel daartoe benodigde procedures) vindt de rechtbank het standpunt van de bewindvoerder aannemelijk dat het de boedel uiteindelijk weinig zal opleveren. Daarbij kan ook worden meegewogen dat de heer [naam] tijdens de WSNP al € 2.500,- ter compensatie van de waarde van de onverdeelde nalatenschap extra heeft afgedragen.
2.6.
De rechtbank zal de vergoeding van de bewindvoerder vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt vast dat de heer [naam] niet (toerekenbaar) in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen is tekortgeschoten;
- geeft te kennen dat de verplichtingen van de heer [naam] zijn geëindigd op
23 oktober 2024, maar dat de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden;
- stelt de vergoeding van de bewindvoerder vast op € 3.108,75 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting), voor zover de boedel toereikend is;
- stelt het vastrecht vast op € 768,-, voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 november 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die dat volgens de Faillissementswet mag gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.