Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
14 februari 2024 in de zaken tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres(gemachtigde: C. van Baren),
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
Beslissing
Overwegingen
acutenoodsituatie met een dermate uitzonderlijk en buitengewoon karakter dat er geen rechtsplicht tot betaling van een parkeerbelasting bestaat (overmacht) [1] .
acutenoodsituatie. Eiseres had immers reeds voordat zij op de bewuste locatie(s) parkeerde wetenschap van haar (fysieke) klachten en aandoeningen en was zich er ook van bewust dat dit tot problemen leidde bij het voldoen van parkeerbelasting via de methoden die daarvoor heden ten dage beschikbaar zijn (meer ingewikkelde (digitale) parkeerautomaten en mobiele telefoons of computers). Onder die omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een acute (onverwachte) noodsituatie, zodat ook geen sprake is van overmacht. Eiseres had vooraf moeten anticiperen op het later moeten voldoen van parkeerbelasting, bijvoorbeeld via het inschakelen van hulp of het kiezen van een ander vervoermiddel. De rechtbank begrijpt dat dit lastig is voor eiseres en een forse beperking voor haar vormt in haar bewegingsvrijheid – waarvoor, naar de rechtbank aannemelijk acht, de auto van cruciaal belang is –, maar dat ligt in de persoonlijke sfeer van eiseres en daaraan kan de rechtbank niet de conclusie verbinden dat daarom van eiseres geen parkeerbelasting kan of mag worden nageheven indien zij parkeert zonder de daarvoor verschuldigde belasting te (kunnen) voldoen.