ECLI:NL:RBDHA:2024:19388
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de uitschrijving uit de vrijheidsbeperkende locatie door de DT&V en beëindiging van onderdakverlening
Op 22 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak AWB 23/5245, waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N.B. Swart, in beroep ging tegen haar uitschrijving door de DT&V uit de vrijheidsbeperkende locatie (VBL) op 20 april 2023. De rechtbank oordeelt dat de uitschrijving en de beëindiging van de onderdakverlening terecht zijn. Eiseres had op de datum van uitschrijving rechtmatig verblijf op grond van artikel 8, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), maar voldeed niet meer aan de voorwaarden voor onderdak in de VBL, aangezien zij niet langer als niet rechtmatig verblijvende vreemdeling kon worden aangemerkt die bereid was te werken aan haar vertrek uit Nederland.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de minister op 20 april 2023 terecht heeft besloten de opvangvoorzieningen in de VBL te beëindigen. Eiseres had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning ingediend, maar deze was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitschrijving niet onrechtmatig was, ondanks de stelling van eiseres dat haar gezinsband met haar ouders door de uitschrijving was verbroken. De rechtbank concludeert dat eiseres de mogelijkheid heeft om haar ouders te bezoeken, mits zij zich aanmeldt als bezoeker.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep. De rechtbank heeft geen griffierecht of proceskostenvergoeding aan eiseres toegekend.