Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.Het procesverloop
- de moeder met haar advocaat;
- [naam 1] en [naam 2] namens de gecertificeerde instelling.
Rechtbank Den Haag
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 februari 2024, is de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, aangeduid als [kind], verlengd. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, door hun individuele problematiek, niet in staat zijn om een stabiele en veilige opvoedsituatie te bieden. De moeder heeft eerder deelgenomen aan een behandeltraject in een moeder-kindhuis, maar dit is voortijdig afgebroken vanwege haar gebrek aan motivatie en de aanhoudende zorgen over haar verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft de eerdere beschikking van 29 december 2023 in acht genomen, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd tot 20 februari 2024, en heeft besloten dat het in het belang van [kind] is om de machtiging nu te verlengen tot 20 april 2024.
De rechtbank heeft ook het verzoek van de gecertificeerde instelling om het opvoedbesluit te toetsen, gehonoreerd. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat er geen zicht is op een veilige terugplaatsing van [kind] bij de ouders, gezien de aanhoudende problematiek en de gebrekkige samenwerking tussen de ouders en de hulpverlening. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geen specifieke stelling ingenomen, maar heeft de noodzaak van duidelijkheid over het perspectief van [kind] benadrukt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het opvoedbesluit van de gecertificeerde instelling voldoende onderbouwd is en dat het in het belang van [kind] is om de huidige situatie te handhaven, waarbij de ontwikkeling van [kind] in het pleeggezin voorop staat. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder om uitstel voor een onafhankelijk onderzoek afgewezen, omdat dit niet in het belang van [kind] zou zijn.