ECLI:NL:RBDHA:2024:19135

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
NL24.5472
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening in een vreemdelingenzaak. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.J.P. Cats, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 7 februari 2023 geen uitstel van vertrek heeft verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister heeft het bezwaar van de verzoeker bij besluit van 9 augustus 2024 ongegrond verklaard, waarop de verzoeker beroep heeft ingesteld. Het verzoek om een voorlopige voorziening is gedaan hangende dit beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 november 2024 behandeld, waarbij zowel de verzoeker als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat de rechtbank op 11 november 2024 al uitspraak heeft gedaan op het beroep van de verzoeker, onder zaaknummer NL24.34881. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl en is bekendgemaakt op 20 november 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.5472

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], V-nummer: [nummer], verzoeker

(gemachtigde: mr. E.J.P. Cats),
en

de minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: B.W Zagers).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening.
1.1.
De minister heeft met het besluit van 7 februari 2023 geen uitstel van vertrek verleend op grond van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000). Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Met het bestreden besluit van 9 augustus 2024 op het bezwaar van verzoeker is de minister bij dit besluit gebleven. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, zodat het verzoek om een voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. Bij uitspraak van 11 november 2024, zaaknummer NL24.34881, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A. Buikema, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.