ECLI:NL:RBDHA:2024:19129
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie inzake uitstel van vertrek op grond van medische redenen
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 7 februari 2023, waarbij geen uitstel van vertrek is verleend op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die lijdt aan hepatitis B, heeft in zijn bezwaar aangevoerd dat het uitblijven van medische behandeling kan leiden tot ernstige gezondheidsrisico's. De rechtbank heeft de zaak op 6 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, alsook de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank volgt het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA), dat stelt dat het voor een arts niet te voorspellen is wat het ziektebeloop zal zijn. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat er geen medische noodsituatie op korte termijn te verwachten is, en dat er geen nader onderzoek naar de beschikbaarheid van behandeling in Nigeria hoeft plaats te vinden. De rechtbank concludeert dat de minister niet onterecht heeft besloten om geen uitstel van vertrek te verlenen, aangezien er geen reëel risico is op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.