ECLI:NL:RBDHA:2024:19106

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
924541923
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met dodelijke afloop door onoplettend en onvoorzichtig rijgedrag onder invloed van alcohol

Op 20 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 september 2023 betrokken was bij een dodelijk verkeersongeval in Nieuwkoop. De verdachte, geboren in 1996, bestuurde een Volkswagen Caddy met twee vrienden als passagiers. Tijdens het rijden had hij een alcoholgehalte van 1,27 milligram per milliliter bloed, wat meer dan tweeënhalf keer de toegestane limiet is. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen door met een te hoge snelheid over een verkeersdrempel te rijden, waardoor hij de controle over het voertuig verloor en in botsing kwam met een ophaalbrug. Dit leidde tot de verdrinking van een van de passagiers, [slachtoffer]. De rechtbank concludeerde dat er een causaal verband bestond tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval, en dat zijn gedrag als schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden gekwalificeerd. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische problemen na het ongeval en zijn spijt over de gevolgen van zijn handelen.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/245419-23
Datum uitspraak: 20 november 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats 1] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 6 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. S.R.C. Polderman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. T.J. Roest Crollius naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 september 2023 te Nieuwkoop, in elk geval in Nederland, als
verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede
rijdende over de weg, de Milandweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn
schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval
zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden terwijl hij een (grote) hoeveelheid alcohol had genuttigd en/of
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u en/of
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter
plaatse te hoge snelheid en/of
- (daarbij) de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en/of (vervolgens)
- met zijn motorrijtuig aan de linkerzijde van de weg in botsing is gekomen met een aldaar gelegen ophaalbrug en/of vervolgens over de kop in de sluis (het water) terecht is gekomen, waardoor een ander te weten de passagier in die auto (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde, vierde of vijfde lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, zevende of negende lid van genoemde wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 september 2023 te Nieuwkoop als bestuurder van een voertuig (auto), daarmee rijdende op de weg, de Milandweg, als volgt heeft gehandeld:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden terwijl hij een (grote) hoeveelheid alcohol had genuttigd en/of
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u en/of
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie en/of verkeersveiligheid ter plaatse te hoge snelheid en/of
- (daarbij) de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en/of (vervolgens)
- met zijn motorrijtuig aan de linkerzijde van de weg in botsing is gekomen met een aldaar gelegen ophaalbrug en/of vervolgens over de kop in de sluis (het water) terecht is gekomen, waardoor een ander te weten de passagier in die auto (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood en/of door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij op of omstreeks 23 september 2023 te Nieuwkoop, als bestuurder van een motorrijtuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,27 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit en heeft zich op het standpunt gesteld dat het handelen van de verdachte kan worden gekwalificeerd als roekeloos.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde feit moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft hiertoe aangevoerd dat niet uit het dossier volgt dat sprake is geweest van schuld als bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994). De verdachte kan slechts het verwijt worden gemaakt dat hij met een fors te hoge hoeveelheid alcohol heeft gereden en niet tijdig de snelheid van het voertuig heeft teruggebracht tot 50 kilometer per uur waardoor de verdachte met een te hoge snelheid op de verkeersdrempel is ingereden. Dat het voertuig daardoor van de weg raakte en tegen de brug reed, kan niet als verwijtbare onvoorzichtigheid aan de verdachte worden toegeschreven, aldus de raadsman.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde feiten.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast.
De toedracht van het ongeval
Op 23 september 2023 reed de verdachte als bestuurder met zijn Volkswagen Caddy en twee vrienden als passagiers, komende uit de richting van de Oude Meije, over de Milandweg (Nieuwkoop) en gaande in de richting van de Korte Meentweg. De verdachte naderde de bebouwde kom van Woerdense Verlaat. Het begin van de bebouwde kom werd links en rechts van de Milandweg in de rijrichting van de verdachte aangeduid met een daartoe bestemd verkeersbord. Ongeveer tien meter na de aankondiging van de bebouwde kom bevond zich een verkeersdrempel. Die drempel werd ongeveer veertig meter daarvoor, aan de rechterkant van de Milandweg in de rijrichting van de verdachte, aangekondigd met een geel verkeersbord met daarop een rode drempel afgebeeld en de tekst “pas op verkeersdrempel”. Na de verkeersdrempel bevond zich in de weg een ophaalbrug met links daarvan een sluis. Het geheel ter plaatse is bekend als Slikkendam. In de bebouwde kom gold een snelheidslimiet van 50 km/u. Op de Milandweg vóór de bebouwde kom was de toegestane maximumsnelheid 80 km/u.
De verdachte was bekend met de situatie ter plaatse, hij reed er af en toe.
De verdachte reed met een te hoge snelheid. Deze te hoge snelheid blijkt uit technisch onderzoek van de politie naar de telefoongegevens van één van de passagiers waaruit – met een slag om de arm – een snelheid van ongeveer 74 km/u naar voren komt. De verdachte heeft zelf verklaard dat hij zo’n 80 km/u reed. De verdachte minderde zijn snelheid onvoldoende toen hij een drempel naderde, ondanks het waarschuwingsbord voor die drempel op zo’n veertig meter hiervoor. De politie heeft op camerabeelden vanaf de hefbrug gezien dat er vonken onder de achterkant van de auto, waarschijnlijk van de onderzijde van de trekhaak, vandaan kwamen. Daaruit leidt de politie af dat de auto op dat moment met de onderzijde het wegdek raakte nadat de auto met een zodanig hoge snelheid over de verkeersdrempel was gereden dat het voertuig min of meer loskwam van de weg en tijdens het neerkomen zodanig inveerde dat de onderzijde het wegdek raakte. De verdachte heeft verklaard dat hij werd gelanceerd op het moment dat hij de verkeersdrempel passeerde en dat hij hierdoor de macht over het stuur verloor.
In plaats van over de ophaalbrug te rijden, kwam de auto in botsing met de links hiervan gelegen onderdelen van de ophaalbrug (de beveiligingsinstallatie). Door deze botsing, zo blijkt uit camerabeelden en technisch onderzoek, sloeg de auto over de kop en kwam deze op zijn kop in de links van de ophaalbrug gelegen sluis terecht. Door de aanrijding met de onderdelen van de hefbrug zijn de ruiten van het voorportier gebroken, waardoor er openingen ontstonden waardoor de verdachte en één van de passagiers uit de auto hebben kunnen kruipen en het water hebben kunnen verlaten.
Voor de tweede passagier, [slachtoffer] , werd het ongeluk fataal; hij stierf aan verdrinking.
Rijden onder invloed
De rechtbank stelt vast dat de verdachte onder invloed van 1,27 milligram alcohol per millimeter bloed zijn auto heeft bestuurd, gelet op verdachtes bekennende verklaring en het door een toxicoloog verrichte onderzoek naar het alcoholbloedgehalte van de verdachte. Het onder feit 2 ten laste gelegde feit is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Causaal verband
De rechtbank stelt vast dat er een causaal verband bestaat tussen de gedragingen van de verdachte en het ongeval.
Schuld aan het ongeval
Bij de beoordeling of sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval. Daarbij geldt dat niet al uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, zoals in dit geval het overlijden van een medepassagier, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in de hier bedoelde zin. Verder geldt dat uit de rechtspraak niet als algemene regel kan worden afgeleid dat schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 in geen geval kan worden bewezen verklaard als de gedraging van de verdachte die heeft geleid tot het ongeval, haar aanleiding vindt in uitsluitend een enkel moment van onoplettendheid. De omstandigheden van het geval – waartoe ook de aard van de verkeerssituatie kan worden gerekend – kunnen immers zodanige aandacht vergen dat ook een kort moment van onoplettendheid als zeer onvoorzichtig, en daarmee als schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994, kan worden aangemerkt (ECLI:NL:HR:2024:1403).
De rechtbank is van oordeel dat uit de gebruikte bewijsmiddelen volgt dat sprake is van schuld van de verdachte aan het verkeersongeval in de zin van artikel 6 WVW 1994. Het samenstel van de te hoge snelheid waarmee de verdachte de bebouwde kom is binnengereden en over de verkeersdrempel is gereden, het rijden onder invloed en de oplettendheid die de verkeerssituatie ter plaatse van de verdachte vergde, terwijl de verdachte bekend was met die situatie, acht de rechtbank daartoe van belang. Anders dan de verdediging lijkt te betogen, is voor schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 een stelselmatige ernstige overschrijding van de snelheidsregels niet vereist.
De mate van schuld
Schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 kan bestaan in verschillende gradaties: van aanmerkelijke onvoorzichtigheid en/of onoplettendheid als lichtste vorm van schuld tot roekeloosheid als zwaarste vorm van schuld. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken van roekeloos rijgedrag. Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gemaakte koppeling met artikel 5a WVW 1994 op grond van artikel 175 lid 2 WVW 1994 niet aan de orde is. De verdachte heeft de verkeersregels geschonden, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, maar niet zodanig dat in dit geval gesproken kan worden van roekeloosheid. De snelheidsovertreding die de verdachte heeft begaan en de omstandigheid dat de verdachte onder invloed heeft gereden, acht de rechtbank in dit geval daarvoor onvoldoende. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte reed met een snelheid die, voordat hij de bebouwde kom binnenging en de drempel naderde, was toegestaan. Het verwijt dat de verdachte ten aanzien van de snelheid kan worden gemaakt is dat hij zijn snelheid niet op tijd heeft teruggebracht. Er was naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een dusdanig hoge of stelselmatige snelheidsovertreding dat, via een koppeling met artikel 5a WVW 1994, geconcludeerd kan worden tot roekeloosheid.
De verdachte heeft, zoals hiervoor besproken, te hard gereden. Bovendien reed de verdachte onder invloed van een grote hoeveelheid alcohol. De hoeveelheid alcohol in het bloed van de verdachte betrof immers 1,27 milligram per millimeter bloed. Deze hoeveelheid is meer dan tweeënhalf keer de grenswaarde van 0,5 milligram per millimeter bloed. De alcohol heeft naar alle waarschijnlijkheid een negatieve invloed gehad op het inschattings- en reactievermogen van de verdachte, wat heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het ongeluk. Op basis van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de omstandigheden van het geval, komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Conclusie artikel 6 WVW 1994
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de conclusie dat het verkeersgedrag van de verdachte als zeer onvoorzichtig en onoplettend in de zin van artikel 6 WVW 1994 is aan te merken en dat daardoor een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden waarbij [slachtoffer] om het leven is gekomen. De rechtbank acht aldus het onder 1 primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1. primair)
hij op 23 september 2023 te Nieuwkoop, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (auto), daarmede rijdende over de weg, de Milandweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig en onoplettend, als volgt te handelen:
hij, verdachte aldaar,
- heeft gereden terwijl hij een grote hoeveelheid alcohol had genuttigd en
- heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid van 50 km/u en
- heeft gereden met een gelet op de verkeerssituatie en verkeersveiligheid ter plaatse te hoge snelheid en
- (daarbij) de controle over zijn motorrijtuig heeft verloren en (vervolgens)
- met zijn motorrijtuig aan de linkerzijde van de weg in botsing is gekomen met een aldaar gelegen ophaalbrug en vervolgens over de kop in de sluis (het water) terecht is gekomen, waardoor een ander te weten de passagier in die auto (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood, terwijl hij, verdachte, verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
hij op 23 september 2023 te Nieuwkoop, als bestuurder van een motorrijtuig, (auto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte in zijn bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 1,27 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijf jaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd, inhoudende dat aan de verdachte geen gevangenisstraf zal worden opgelegd, maar een taakstraf en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden. De raadsman heeft hiertoe gewezen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ingrijpende gevolgen die het incident voor de verdachte al heeft gehad.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte, ten tijde van het ongeval zesentwintig jaar oud, heeft op 23 september 2023 een verkeersongeval veroorzaakt door zeer onvoorzichtig en onoplettend onder invloed van een ruime hoeveelheid alcohol te rijden waardoor een van de passagiers, [slachtoffer] , een vriend van de verdachte van negenentwintig jaar oud, is overleden.
De verdachte had die avond en nacht een bedrijfsfeestje gehad en heeft twee vrienden, waaronder [slachtoffer] , mee laten rijden in zijn auto. Dit terwijl hij naar eigen zeggen vijf flesjes bier had genuttigd die avond en nacht. Bovendien heeft de verdachte, evenals overigens zijn passagiers, geen gordel gedragen. De rechtbank kent bij haar beoordeling van de ernst van het feit zwaarwegende betekenis toe aan de omstandigheid dat de verdachte ervoor heeft gekozen met drank op achter het stuur te gaan zitten, naar later is gebleken met teveel drank op. Aldus heeft hij zich uitermate onverantwoordelijk gedragen, temeer nu hij vrienden in zijn auto heeft meegenomen. De verdachte heeft toen hij de bebouwde kom binnenreed zijn snelheid niet of nauwelijks geminderd en is bij het passeren van een verkeersdrempel de macht over het stuur verloren waardoor hij en de twee inzittenden met de auto in het water terecht zijn gekomen. [slachtoffer] is hierbij verdronken, waarmee veel te vroeg een jong leven is geëindigd. Ook aan de aanmerkelijke overschrijding van de snelheidslimiet ter plaatse en de ernst van de gevolgen van het feit kent de rechtbank zwaarwegende betekenis toe.
Daarbij verwijst de rechtbank ook naar de verklaringen die de twee broers van het slachtoffer ter terechtzitting hebben afgelegd. Daaruit is gebleken hoe groot het verdriet binnen de familie is en hoezeer het slachtoffer wordt gemist. De broers hebben op een indringende manier verteld hoe hecht de band met hun broer was.
Persoonlijke omstandighedenDe rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen.
De verdachte is alleenstaand en woont bij zijn ouders. Hij gaat naar dezelfde kerk als de nabestaanden. Hij runt met zijn ouders een melkveehoudersbedrijf en is werkzaam als zzp’er op andere boerenbedrijven. Hij is voor zijn werk in grote mate afhankelijk van zijn rijbewijs.
De rechtbank weegt mee dat de verdachte kampt met psychische problemen als gevolg van het ongeval en dat hij zal moeten leven met de gevolgen van zijn onverantwoordelijke gedrag. De verdachte drinkt niet meer. Hij heeft, door middel van een brief aan de familie via de dominee en ook ter terechtzitting, tot uitdrukking gebracht hoe verschrikkelijk hij het vindt dat [slachtoffer] door zijn gedrag is komen te overlijden en dat hij spijt heeft van zijn handelen. De verdachte heeft zich bereid getoond, op welke manier dan ook, eventuele vragen te beantwoorden of in gesprek te gaan als de familie daar op enig moment behoefte aan heeft. Hoewel de rechtbank zich ervan bewust is dat het verdriet van de nabestaanden daarmee niet kan worden gecompenseerd, ziet zij de verantwoordelijkheid die de verdachte wil nemen en de omstandigheid dat hij daarbij oog heeft voor de wensen van de familie, wel als positief.
De straf
Mede gelet op het feit dat de rechtbank tot een andere kwalificatie komt van het primair ten laste gelegde feit dan de officier van justitie, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarin is vermeld welke straffen doorgaans worden opgelegd voor overtreding van artikel 6 WVW 1994. Daarin wordt gedifferentieerd naar de mate van schuld, de gevolgen voor het slachtoffer en de vraag of en, zo ja, in welke mate sprake was van alcoholgebruik. Voor het veroorzaken van een verkeersongeval waarbij sprake is van overlijden van het slachtoffer, ernstige schuld van de verdachte en alcoholgebruik beneden de 570 μg/l geldt als uitgangspunt dat een gevangenisstraf wordt opgelegd voor de duur van een jaar en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren.
De rechtbank is van oordeel dat, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de doelen van straffen (te weten normbevestiging/vergelding en preventie in het geval van de verdachte en preventie in algemene zin) in dit geval passend bereikt kunnen worden met een combinatie van straffen, bestaande uit een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, en een bijkomende straf, te weten een ontzegging van de rijbevoegdheid.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte als passend en geboden een taakstraf opleggen voor de duur van 240 uren en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank ziet, vanwege de ernst van het verkeersgedrag van de verdachte, geen aanleiding om ten aanzien van de ontzegging van de rijbevoegdheid af te wijken van voornoemd oriëntatiepunt. De rechtbank zal een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie jaren opleggen.

7.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 8, 175, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

8.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard, en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood en terwijl de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel b, van de wet;
ten aanzien van feit 2:
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel b van de Wegenverkeerswet 1994 (1,27 milligram);
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf voor de tijd van 240 (tweehonderdveertig) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (honderdtwintig) dagen;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat die straf niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
2 (twee) jaren vastgestelde proeftijdniet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voor feit 1 voorts tot:
een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 3 (drie) jaren;
bepaalt dat de tijd die het rijbewijs vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak reeds ingevorderd of ingehouden is geweest bij de haar opgelegde ontzegging geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.C. Ritsema van Eck-van Drempt, voorzitter,
mr. J.R.K.A.M. Waasdorp, rechter,
mr. S. Pereth, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. J.M. Molenaar, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 20 november 2024.
Bijlage: de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2023316836, van de politie eenheid Den Haag, dienst Regionale Operationele Samenwerking, afdeling Infrastructuur, doorgenummerd pagina 1 t/m 70, dan wel naar de hierna bij naam genoemde bijlagen. De inhoud hiervan is steeds zakelijk weergegeven.
1. Het proces-verbaal Aanrijding misdrijf, opgemaakt op 27 november 2023 voor zover inhoudende
(p. 1-2):
Op zaterdag 23 september 2023, omstreeks 02.31 uur, vond er een dodelijk
verkeersongeval plaats op de Milandweg te Woerdense Verlaat, bij de
Slikkendammersluis.
Betrokkenen:
Er was 1 motorrijtuig, zijnde een bestelauto van het merk Volkswagen, type Caddy
en voorzien van het kenteken [kenteken] bij het ongeval betrokken.
In het voornoemde motorrijtuig zaten drie inzittenden:
1. [de verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1996 te [geboorteplaats 1] als bestuurder;
2. [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1994 te [geboorteplaats 1] als passagier op de bijrijdersstoel;
3. [naam] , geboren op [geboortedatum 3] 2000 te [geboorteplaats 2] als passagier op
schoot bij [slachtoffer] .
Verkeerssituatie:
De Milandweg is een voor het openbaar verkeer openstaande rijbaan binnen de
bebouwde kom van Woerdense Verlaat. De Milandweg heeft geen
rijstrookmarkering. Bijzonderheid: dit betreft een sluiscomplex met hefbrug.
Toedracht:
Reed bestuurder [de verdachte] met het voornoemde motorrijtuig met [slachtoffer] en [naam] als
passagiers, komende uit de richting van de Oude Meije (globaal), over de
Milandweg en gaande in de richting van de Korte Meentweg. Op de Milandweg
nam [de verdachte] met zéér vermoedelijk een voor de verkeerssituatie ter plaatse te hoge
snelheid een verkeersdrempel waardoor hij de macht over het stuur verloor. Als
gevolg hier van klapte het voornoemde motorrijtuig tegen de beveiligingsinstallatie
van de voornoemde hefbrug en kwam ondersteboven in de sluis in het water terecht.
Als gevolg van deze aanrijding overleed passagier [slachtoffer] .
Onderzoek artikel 8:
Tegen bestuurder [de verdachte] is een onderzoek ingesteld naar het rijden onder invloed van
alcohol. Derhalve is een blaastest afgenomen. Resultaat 'A/G'. De verdachte [de verdachte]
werd voor onderzoek naar het ziekenhuis vervoerd. In het ziekenhuis is met
toestemming van de verdachte bloed afgenomen.
2. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 10 oktober 2023, voor zover inhoudende (p. 25-26):
V: Heeft u 24 uur voorafgaande aan het verkeersongeval alcoholhoudende drank gedronken en hoeveel?
A: Ik heb die avond ongeveer 5 flesjes Heineken bier gedronken.
V: Wat had u voorafgaand aan het verkeersongeval gedaan?
A: Ik was bij een feestje van een loonwerker. Ik ben daar rond 22.30 uur aangekomen. Ik ben daar met mijn Volkswagen Caddy naartoe gereden. Op een gegeven moment komt een maat aan mij vragen of hij met mij mee terug kon rijden. Ook een andere vriend heeft gevraagd of hij mee terug kon rijden. Ik heb maar plaats voor 2 personen in de auto. De één zat op de bijrijder stoel en andere zat er half naast. Het zijn hele goede vrienden van mij. We zijn rond 2.15 uur naar huis gereden.
V: Bent u bekend met de route?
A: Ik ben wel bekend met de route, ik rijd er af en toe.
V: Hoe hard reed u op de weg?
A: Ik reed daar ongeveer 80 km/h.
V: Wat is er volgens u gebeurd? Hoe is het verkeersongeval ontstaan?
A: Ik reed daar en er was een verkeersdrempel. Ik ben daar overheen gereden.
V: Met welke snelheid reed u tijdens het verkeersongeval?
A: Ongeveer 80 km/h.
V: Wat gebeurde er met de auto?
A: Ik reed over deze drempel en de auto werd gelanceerd en we kwamen in de sluis terecht. Ik raakte in paniek, want we lagen op de kop in de sluis. Ik kon er niet uitkomen. Ik zag dat [naam] uit de auto was, maar ik zag [slachtoffer] niet. Ik heb wel geprobeerd om [slachtoffer] uit de auto te krijgen, maar het was zo diep.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 11 november 2023, voor zover inhoudende (p. 65-66):
Op 12 oktober 2023 ontving ik, verbalisant, het verzoek om een data onderzoek uit te voeren met betrekking tot de veiliggestelde data van de inbeslaggenomen Samsung Xcover5 van getuige [naam] . Na mijn onderzoek in de veiliggestelde data zag ik dat de telefoon een GPS fix had geregistreerd op 23-09-2023 te 02:39:47 uur. Ik zag dat de coördinaten behorende bij de GPS-fix 52.115567, 4.837335, 44.3000030517578 betroffen. Dit betrof de locatie Milandweg, 3474 JA Zegveld ter hoogte van perceel 2. De afstand tussen het coördinaat en de plaats van ongeval betrof 4,96 kilometer. Daar een GPS fix veelal niet 100% nauwkeurig is dient er rekening gehouden te worden met een mogelijke afwijking hiermee rekening houdend heb ik ten behoeve van dit onderzoek de afstand afgerond naar 5 kilometer. Uitgaand van een afstand van 5 kilometer afgelegd in een tijdsbestek van 4:02 minuten en 2 seconden (Het verschil tussen de GPS fix en het tijdstip ongeval) zou dit betekenen dat deze afstand afgelegd is met een gemiddelde snelheid van 74,38 kilometer per uur.
4. Het als bijlage bij het doorgenummerde proces-verbaal gevoegde: proces-verbaal FO Verkeer, Forensisch onderzoek verkeersongeval, opgemaakt op 5 november 2023, voor zover inhoudende (p. 12-30 van 35):
(Pagina 12)
De navolgende omschrijving van de wegsituatie is gezien vanuit de rijrichting van de VW caddy, tenzij anders is vermeld. De Milandweg met in het verlengde daarvan de Uitweg, vormde een verbindingsweg tussen Zegveld en Woerdense Verlaat. Kort voor de plaats van het verkeersongeval was een kruispunt gelegen met de linksgelegen Hollandsekade en het rechtsgelegen Nachtegaalspad. Voor het kruispunt betrof het de Milandweg en na dit kruispunt de Uitweg. Op de plaats van het verkeersongeval was een ophaalbrug in de weg gelegen met links daarvan een sluis. Het geheel is ter plaatse bekend als Slikkendam. Wij zagen dat de Milandweg met in het verlengde daarvan de Uitweg ter plaatse:
- bestond uit één rijbaan die tot en met het kruispunt met het Nachtegaalspad/Hollandsekade door middel van een onderbroken asstreep was verdeeld in twee rijstroken;
- op het wegvak na het kruispunt tot de ophaalbrug ontbrak de middenas streep;
- op de plaats van het verkeersongeval de weg een recht verloop had.
Wij zagen het volgende:
- de Uitweg ter plaatse was voor het openbaar verkeer opengesteld;
- de maximumsnelheid bedroeg ter plaatse 50 km/h als gevolg van artikel 20 onder a van het RVV 1990;
- de Uitweg ter plaatse was door middel van borden conform model BI van bijlage 1 van het RVV 1990 aangeduid als voorrangsweg;
- gezien in de rijrichting van de VW Caddy was ongeveer tussen de 58,7 meter en
74,5 meter voor de betreffende brug een verkeersdrempel op de rijbaan van de
Milandweg gelegen;
- ongeveer 40 meter ervoor werd de verkeersdrempel aangegeven met een bord rechts in de berm;
- gezien in de rijrichting van de VW Caddy waren links en rechts van de rijbaan
ongeveer 10 meter voor de hiervoor omschreven verkeersdrempel borden volgens model H1 van de bijlage 1 RVV1990 geplaatst (Bebouwde kom).
(Pagina 26)
Aan de buitenzijde van de woning naast de sluis waren bewakingscamera’s aanwezig waarvan beelden zijn veiliggesteld en ons ter beschikking zijn gesteld voor onderzoek. Uit de beelden blijkt dat er twee camera’s richting de ophaalbrug en sluis gericht staan. Op de beelden van deze camera's is te zien dat een voertuig op 2023-09-23 02:31:19 uur in aanrijding komt met de ophaalbrug en over de kop slaat en in de sluis terecht komt. Een andere camera was kennelijk gericht richting de Uitweg/Milandweg. Op de beelden van deze camera is te zien dat op 2023-09-23 02:31:18 uur een voertuig voorbij rijdt waarbij vonken achter het voertuig te zien zijn. Hieruit valt op te maken dat het voertuig met de onderzijde het wegdek raakt. Waaruit op zijn beurt weer valt op te maken dat de VW Caddy met een zodanige hoge snelheid over de verkeersdrempel is gereden dat het voertuig min of meer is losgekomen van de weg en tijdens het neerkomen zodanig inveerde dat de onderzijde het wegdek raakte. Hoe hoog de snelheid was kon niet worden vastgesteld. Wel is aannemelijk dat de snelheid aanmerkelijk hoger was dan de maximum toegestane snelheid van 50 km/h, aangezien de verkeersdrempel waar de VW Caddy overheen reed was ontworpen voor een snelheid van 50 km/h.
(Pagina 30)
7.1
Toedracht
Uit de sporen blijkt het volgende:
Vlak voordat het verkeersongeval plaatsvond reed de VW Caddy over de Milandweg, die kort voor de plaats van het verkeersongeval over ging in de Uitweg, uit de richting Zegveld en in de richting Woerdense Verlaat. Hierbij reed de VW Caddy over een verkeersdrempel die was gelegen op ongeveer 58,7 meter en 74,5 meter voor de ophaalbrug.
Het is aannemelijk dat de bestuurder van de VW Caddy met een zodanige hoge snelheid over de verkeersdrempel is gereden dat het voertuig min of meer loskwam van de rijbaan en vervolgens voorbij de verkeersdrempel weer neer kwam waarbij de onderzijde van de trekhaak het wegdek raakte.
Het is aannemelijk dat hierdoor de bestuurder van de VW Caddy de controle over zijn voertuig is verloren en vervolgens links van de rijbaan in botsing kwam met de onderdelen van de ophaalbrug. Door deze botsing sloeg de VW Caddy over de kop en kwam op zijn kop in de links van de ophaalbrug gelegen sluis terecht.
Door de aanrijding met de onderdelen van de ophaalbrug zijn de ruiten van de voorportier gebroken waardoor er openingen ontstonden waardoor de inzittenden konden ontsnappen. Het voertuig was bestemd voor twee inzittenden terwijl er drie personen in het voertuig zaten.
Geen van de inzittenden had gebruik gemaakt van een gordel.
7.2
Oorzaak
Het is aannemelijk dat de hoge snelheid waarmee de VW Caddy de verkeersdrempel overreed de (mede) oorzaak is van het ontstaan van het verkeersongeval. Hoe hoog de snelheid was kon niet worden vastgesteld. Wel is aannemelijk dat de snelheid aanmerkelijk hoger was dan de maximum toegestane snelheid van 50 km/h.
Er zijn geen aanwijzingen dat de VW Caddy een technisch gebrek had die van invloed was geweest op de toedracht van het verkeersongeval.
Er zijn geen aanwijzingen dat de belading van de VW Caddy van invloed was geweest op de toedracht van het verkeersongeval.
Er zijn geen aanwijzingen dat er omgevingsfactoren aanwezig waren die van invloed waren op de toedracht van het verkeersongeval.
7.3
Gevolg
Overlijden van een inzittende.
Zwaar beschadigde onderdelen van de ophaalbrug.
Bermschade.
Zwaar beschadigde VW Caddy.
5. Het als bijlage bij het doorgenummerde proces-verbaal gevoegde: proces-verbaal schouw stoffelijk overschot, opgemaakt op 23 september 2023, voor zover inhoudende:
[slachtoffer] , geboortedatum [geboortedatum 2] 1994, geboorteplaats Woerden. Op zaterdag 23 september 2023 te 8.34 uur is door de arts K. Bakker van de GGD Amsterdam, te Amsterdam de schouw verricht. Als conclusie gaf de schouwarts aan: overlijden door verdrinking.
6. Het geschrift, te weten rapport Alcohol in het verkeer, opgemaakt op 12 oktober 2023, opgesteld door Dr. Apr L. Delahaye, voor zover inhoudende (p. 13-14):
SIN: TACN3458NL
Omschrijving: Bloed van [de verdachte]
Tabel resultaten onderzoek in het bloed van [de verdachte]
Aangewezen stof
Meetbare stof
Grenswaarde
Eindresultaat in bloed met TACN3458NL
Rapportage eenheid
Alcohol
Ethanol
0,50
1,27
Milligram per millimeter