In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf als familie- of gezinslid in het kader van nareis. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij geen zitting nodig achtte en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
Verweerder hanteert vanaf 15 januari 2024 het first-in first-out (fifo)-principe in nareiszaken. De rechtbank wijst het verzoek van verweerder af om beroepen tegen het niet tijdig beslissen aan te houden, omdat dit de prikkel wegneemt om voortvarend te beslissen. Eiseres heeft verweerder op 10 september 2024 in gebreke gesteld, na het verstrijken van de beslistermijn. De rechtbank oordeelt dat het beroep terecht is ingediend en gegrond is.
De rechtbank bepaalt dat verweerder binnen twee weken na verzending van de uitspraak een besluit moet nemen. In dit geval moet verweerder binnen acht weken na verzending van de uitspraak beslissen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor de proceskosten van € 437,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 187,- moet worden vergoed door verweerder. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, en is openbaar gemaakt op 14 november 2024.