ECLI:NL:RBDHA:2024:18968
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van een eenmalige overbruggingsuitkering en bijzondere bijstand voor inrichtingskosten aan een statushouder
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 november 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een statushouder, eiser, en het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, verweerder. Eiser had een eenmalige overbruggingsuitkering en bijzondere bijstand voor inrichtingskosten aangevraagd. Het primaire besluit van 16 april 2023 kende eiser een eenmalige overbruggingsuitkering van € 200,- en bijzondere bijstand voor inrichtingskosten in de vorm van een lening van € 500,- toe. Verweerder handhaafde dit besluit in het bestreden besluit van 17 oktober 2023, waarop eiser beroep instelde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, die sinds 1 april 2023 in een centrum verblijft, recht had op bijstandsuitkeringen. Eiser voerde aan dat de hoogte van de overbruggingsuitkering en de bijzondere bijstand in strijd was met de Beleidsregels. De rechtbank oordeelde dat de Richtlijn Centrum Flex Wonen, die de hoogte van de uitkeringen regelt, als buitenwettelijk begunstigend beleid kan worden gekwalificeerd. Dit beleid is consistent toegepast en er is geen schending van fundamentele rechten aangetoond.
De rechtbank concludeerde dat de hoogte van de overbruggingsuitkering redelijk was, omdat deze was gebaseerd op de kosten van levensonderhoud in de periode van 1 april tot 25 april 2023. Wat betreft de bijzondere bijstand voor inrichtingskosten oordeelde de rechtbank dat verweerder terecht een bedrag van € 1.500,- in mindering had gebracht op de lening, omdat eiser over dit bedrag beschikte en dit had kunnen aanwenden voor de inrichting van zijn woning. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.