ECLI:NL:CRVB:2021:1495
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag compensatie aanvullende ziektekostenverzekering en bijzondere bijstand
In deze zaak heeft appellante op 21 februari 2018 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) bij het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar. De aanvraag werd afgewezen omdat appellante niet had aangetoond dat haar aanvullende ziektekostenverzekering bij het Zilveren Kruis beter aansloot bij haar behoeften dan de collectieve zorgverzekering voor minima (CZM) die het college aanbiedt. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond. Appellante ging in hoger beroep en voerde aan dat haar verzekering bij het Zilveren Kruis wel degelijk beter aansluit bij haar zorgbehoeften, onder andere vanwege chronische zorgkosten en de noodzaak voor bloedvrije behandelingen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de motivering van het college niet deugde. Appellante had bij haar keuze voor de zorgverzekering in 2018 rekening gehouden met een behoefte aan 27 fysiotherapiebehandelingen, maar had door persoonlijke omstandigheden in 2018 slechts 17 behandelingen benut. De Raad oordeelde dat het college niet had aangetoond dat de CZM niet voldeed aan de zorgbehoeften van appellante. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak en verklaarde het beroep gegrond, waarbij het college werd opgedragen een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellante. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 2.403,- en diende het college het griffierecht van € 174,- te vergoeden.