ECLI:NL:RBDHA:2024:18959

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 november 2024
Publicatiedatum
18 november 2024
Zaaknummer
NL24.33151
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het bestuursrecht met betrekking tot EU-verblijfsrecht en ongewenstverklaring

In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de beëindiging van zijn EU-verblijfsrecht en de ongewenstverklaring. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Karsten, heeft tegen het besluit van de Minister van Asiel en Migratie, dat op 30 augustus 2022 het EU-verblijfsrecht beëindigde en hem ongewenst verklaarde, beroep ingesteld. Dit besluit verplichtte verzoeker om Nederland onmiddellijk te verlaten. Op 22 augustus 2024 verklaarde de minister het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond, waarna verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen in afwachting van de uitkomst van het beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 8 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van verzoeker als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. In de uitspraak van vandaag, met zaaknummer NL24.33155, heeft de rechtbank al uitspraak gedaan op het beroep van verzoeker. Aangezien er inmiddels een uitspraak is gedaan op het beroep, is een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.33151

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam] , [v-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de Minister van Asiel en Migratie,

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoeker tegen de beëindiging van zijn EU-verblijfsrecht en de ongewenstverklaring.
2. Met het besluit van 30 augustus 2022 heeft de minister het EU-verblijfsrecht van verzoeker beëindigd, hem ongewenst verklaard en bepaald dat verzoeker Nederland onmiddellijk moet verlaten.
2.1.
Met het besluit van 22 augustus 2024 heeft de minister het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2.2.
Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Tevens heeft verzoeker de voorzieningenrechter verzocht om hangende het beroep een voorlopige voorziening te treffen.
2.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek samen met het beroep (NL24.33155) op 8 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.33155, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.L. Boxum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Derks, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.