ECLI:NL:RBDHA:2024:18950
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Libische vreemdeling met beroep op geloofwaardigheid en risicoprofielen
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een Libische vreemdeling, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. De aanvraag werd afgewezen op 29 juli 2024, omdat verweerder de gestelde problemen met gewapende groeperingen in Libië ongeloofwaardig achtte. Eiser, die in 2001 geboren is, heeft verklaard dat hij in Libië in de problemen is gekomen vanwege zijn vader, die werkte voor de regering van Qadhafi. Eiser vreesde voor zijn leven bij terugkeer naar Libië, maar verweerder vond zijn verklaringen niet samenhangend en aannemelijk.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat verweerder terecht de aanvraag als ongegrond heeft afgewezen. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd om zijn claims te onderbouwen, en de rechtbank volgde verweerder in de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiser. Eiser had ook een beroep gedaan op artikel 15c van de Kwalificatierichtlijn, maar de rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een uitzonderlijke situatie die een verhoogd risico op ernstige schade zou rechtvaardigen.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en oordeelt dat eiser geen recht heeft op vergoeding van proceskosten. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op 15 november 2024.