ECLI:NL:RBDHA:2024:18942

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
NL24.43240
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewaring en voortduren van de maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke context

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de voortduren van een maatregel van bewaring tegen een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was op 23 september 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie, en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is om te concluderen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig is. Eiser heeft in zijn beroepschrift aangevoerd dat het voortduren van de maatregel in strijd is met de wet, maar de rechtbank heeft deze stelling niet onderbouwd geacht. De rechtbank heeft eerder, op 8 oktober 2024, al geoordeeld dat de maatregel rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 2 oktober 2024. Eiser heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een ander oordeel rechtvaardigen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is bepaald dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.43240

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. G.A. Dorsman),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 23 september 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten op 11 november 2024.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1981 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 8 oktober 2024 van deze rechtbank en zittingsplaats volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt rechtmatig was. [1] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 2 oktober 2024.
4. In zijn inleidend beroepschrift van 5 november 2024 stelt eiser primair dat het voortduren van de maatregel van bewaring na 2 oktober 2024 in strijd is met de wet. Subsidiair voert hij aan dat het voortduren van de maatregel van bewaring na een afweging van alle belangen niet is gerechtvaardigd. In zijn aanvullend beroepschrift van 11 oktober 2024 refereert eiser zich aan het oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring.
5. De rechtbank ziet in wat eiser aanvoert geen aanleiding om te concluderen dat het voortduren van de maatregel van bewaring onrechtmatig is. Eisers stelling dat het voortduren van de maatregel van bewaring in strijd is met de wet, heeft hij niet onderbouwd. Verder heeft de rechtbank in haar eerdere uitspraak van 8 oktober 2024 geoordeeld dat verweerder terecht geen aanleiding heeft gezien om te volstaan met een lichter middel. Eiser heeft in de huidige procedure geen nieuwe feiten en omstandigheden naar voren gebracht die aanleiding geven voor een ander oordeel.
6. Ook overigens ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 15 november 2024 door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in aanwezigheid van mr. R. de Mul, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Met het kenmerk: ECLI:NL:RBDHA:2024:16363.