ECLI:NL:RBDHA:2024:18894

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2024
Publicatiedatum
15 november 2024
Zaaknummer
C/09/24/102 R
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) op basis van de hardheidsclausule

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw Nadia [verzoekster], die zich in een problematische schuldensituatie bevond. Mevrouw [verzoekster] had een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen, ondanks dat het minnelijk traject niet volledig was doorlopen. De rechtbank oordeelde dat door omstandigheden, waaronder ernstige psychische klachten van mevrouw [verzoekster], het onmogelijk was om tot een buitengerechtelijke schuldenregeling te komen. Mevrouw [verzoekster] had zich op 2 februari 2024 gemeld voor schuldhulpverlening en was sinds 14 mei 2024 onder bewind gesteld. De rechtbank constateerde dat er een zichtbare positieve ontwikkeling was in de situatie van mevrouw [verzoekster], wat aanleiding gaf om de hardheidsclausule toe te passen. De rechtbank benoemde mr. L. Mundt als rechter-commissaris en stelde de termijn van de WSNP vast op achttien maanden, te rekenen vanaf de datum van de uitspraak. De rechtbank benadrukte dat alle verplichtingen die voortvloeien uit de WSNP in het WSNP-informatieboekje zijn beschreven, en dat de post gedurende de eerste dertien maanden naar de bewindvoerder zal gaan. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
insolventienummer: C/09/24/102 R
vonnis van 7 november 2024
op het verzoek van:
[verzoekster] ,
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] .
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [verzoekster] een verzoek gedaan te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). Dit verzoek wordt toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Mevrouw [verzoekster] heeft een verzoek ingediend om te worden toegelaten tot de WSNP.
1.2.
Het verzoek is behandeld op de zitting van 7 november 2024. Met de uitnodiging voor deze zitting is aan mevrouw [verzoekster] een WSNP-informatieboekje meegezonden. Op de zitting verschenen:
- mevrouw [verzoekster] , bijgestaan door,
- mevrouw S. Kandhai, schuldhulpverlener van de gemeente Krimpenerwaard,
- de heer [naam 1] van de gemeente Krimpenerwaard,
- mevrouw [naam 2] , verpleegkundige en begeleider van GGZ,
- telefonisch gehoord mevrouw M. Knoll, beschermingsbewindvoerder van Knoll
Bewind en Beheer B.V.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1.
Mevrouw [verzoekster] kan alleen worden toegelaten tot de WSNP als zij zich in een problematische schuldensituatie bevindt en zij te goeder trouw was bij het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. De rechtbank kijkt daarbij vooral naar de afgelopen drie jaar. Ook moet de verwachting bestaan dat mevrouw [verzoekster] aan de verplichtingen van de WSNP zal voldoen.
Goeder trouw
2.2.
Mevrouw [verzoekster] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Alle schulden zijn binnen de afgelopen drie jaar ontstaan. Mevrouw [verzoekster] kampt de afgelopen jaren met ernstige psychische klachten waardoor zij haar post niet openmaakte en het overzicht over haar financiën verloor. Mevrouw [verzoekster] ontvangt een WIA-uitkering en is vanwege psychische klachten volledig arbeidsongeschikt verklaard. Dit heeft zij aangetoond middels een medisch rapport van een deskundige.
2.3.
Mevrouw [verzoekster] heeft zich op 2 februari 2024 gemeld voor schuldhulpverlening bij de gemeente Krimpenerwaard. Het dossier is bij gemeente Krimpenerwaard opgenomen als een zorg en veiligheidsdossier omdat er verschillende partijen zoals GGD, GGZ en politie betrokken zijn.
2.4.
Mevrouw [verzoekster] is sinds 14 mei 2024 onder bewind gesteld. Via bemoeizorg heeft de GGZ contact gelegd met mevrouw [verzoekster] en is getracht een band op te bouwen en sinds 28 oktober 2024 is mevrouw [verzoekster] voor haar psychische problematiek onder behandeling bij de GGZ. De verpleegkundige/begeleider van mevrouw [verzoekster] heeft ter zitting verklaard dat er een diagnose is gesteld, dat mevrouw een consult heeft gehad met de psychiater en dat zij bezig zijn een behandelplan op te stellen. Tevens is het de bedoeling dat mevrouw [verzoekster] medicatie zal krijgen.
2.5.
De aard en omvang van de schulden staan gezien hun ontstaansdata in beginsel aan toelating tot de schuldsaneringsregeling in de weg. De schuldhulpverlener heeft ter zitting daarom een beroep gedaan op de hardheidsclausule. De rechtbank oordeelt dat afdoende is gebleken van een duurzame wending ten goede. Er is sprake van een zichtbare positieve stijgende lijn. Mevrouw [verzoekster] is onder bewind gesteld en er is gestart met een behandeling voor haar psychische klachten. De ter zitting aanwezige schuldhulpverlener van de gemeente Krimpenerwaard en de beschermingsbewindvoerder geven aan dat er geen nieuwe schulden worden gemaakt en dat de omstandigheden die tot de financiële problemen hebben geleid inmiddels afdoende onder controle zijn. Mevrouw [verzoekster] is gemotiveerd om van haar schulden af te komen. De rechtbank ziet dan ook aanleiding voor toepassing van de hardheidsclausule ex artikel 288 lid 3 Fw.
Doorlopen minnelijk traject
2.6.
In beginsel moet een WSNP-verzoek zijn voorafgegaan door een deugdelijke poging om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen en dient onder meer een zogenoemde 285-verklaring (artikel 285 lid 1 onder f Fw) te worden verstrekt. Dit is “
een met redenen omklede verklaring dat er geen reële mogelijkheden zijn om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen”. Sinds 1 juli 2023 is in de wet opgenomen dat “
Als aannemelijk is dat onvoldoende aflossingsmogelijkheden bij de schuldenaar of andere omstandigheden het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, hoeft voor de afgifte van deze verklaring niet eerst een poging te zijn gedaan om tot een dergelijke regeling te komen.”
2.7.
Het minnelijk traject is niet (volledig) doorlopen. Aan de schuldeisers is geen aanbod gedaan. Op het moment van aanmelding van mevrouw [verzoekster] bij schuldhulpverlening had de verhuurder van mevrouw vanwege een huurachterstand de ontruiming van de woning aangezegd. Daarom is door schuldhulpverlening eerst aan de rechtbank gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Bij beschikking van 14 februari 2024 heeft de rechtbank de verhuurder verboden de woning van mevrouw [verzoekster] te ontruimen voor een periode van 6 maanden, onder de daarin genoemde voorwaarden. Daarbij was er namens mevrouw [verzoekster] ook een WSNP-verzoek ingediend. Dit verzoek is op 15 augustus 2024 niet ontvankelijk verklaard omdat voor het aflopen van de getroffen voorziening geen verslag (artikel 287b lid 6 Fw) of een compleet WSNP-verzoek is aangeleverd.
2.8.
De schuldhulpverlener heeft toegelicht dat nadat mevrouw [verzoekster] zich had aangemeld en de voorlopige voorziening was gevraagd, het dossier enige tijd “on hold” is gezet in afwachting van de onderbewindstelling. De schuldhulpverlener heeft vervolgens met behulp van de bewindvoerder alle schulden in kaart gebracht. Doordat de beschermingsbewindvoerder pas op 14 mei 2024 is benoemd, was er volgens de schuldhulpverlener uiteindelijk onvoldoende tijd om het minnelijk traject te voltooien en tijdig een WSNP verzoek in te dienen. Dit kwam mede doordat mevrouw [verzoekster] gezien haar psychische gesteldheid niet altijd in staat was om de benodigde medewerking te verlenen.
2.9.
De verhuurder heeft vervolgens, voordat het minnelijk traject kon worden afgerond, opnieuw de ontruiming aangezegd tegen 6 november 2024. De schuldeisers zijn wel aangeschreven maar de reacties zijn nog niet binnen. Bovendien zijn er volgens de schuldhulpverlener geen aflossingsmogelijkheden. Dit blijkt ook uit de overgelegde VTLB-berekening. Het was volgens de schuldhulpverlener ook niet aannemelijk dat de verhuurder akkoord zou gaan met een 0-aanbod. De huur is sinds februari 2024 maandelijks volledig betaald maar desondanks heeft de verhuurder opnieuw de ontruiming aangezegd vanwege de huurachterstand uit het verleden.
2.10.
Op 31 oktober 2024 heeft mevrouw [verzoekster] in verband met de aangekondigde ontruiming gevraagd om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 287 lid 4 van de Faillissementswet (Fw). Daarbij heeft mevrouw [verzoekster] ook het onderhavige WSNP-verzoek ingediend dat samen met het verzoek tot een voorlopige voorziening is behandeld. De rechtbank heeft in haar tussenbeschikking van 31 oktober 2024 verweerster verboden de woning te ontruimen totdat op het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening van mevrouw [verzoekster] een eindbeslissing is genomen.
2.11.
De rechtbank oordeelt dat het gezien de hiervoor besproken omstandigheden aannemelijk is dat het onmogelijk was om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen. In dit geval kon een poging om tot een minnelijke regeling te komen met de schuldeisers dan ook achterwege blijven.
Toelating WSNP
2.12.
Mevrouw [verzoekster] voldoet aan alle eisen en wordt toegelaten tot de WSNP.
2.13.
De verplichtingen waaraan mevrouw [verzoekster] tijdens de WSNP moet voldoen staan in het WSNP-informatieboekje beschreven. Samengevat komt dit neer op: een informatieverplichting, een inspanningsverplichting, een verplichting geen nieuwe schulden te laten ontstaan en een afdracht verplichting.
2.14.
De wet schrijft voor dat de eerste dertien maanden van het traject een postblokkade geldt. Deze postblokkade geldt gedurende de materiële looptijd van de schuldsaneringsregeling. Als de schuldsaneringsregeling eerder eindigt stopt de postblokkade. Gedurende deze periode zal alle post naar de bewindvoerder gaan. De bewindvoerder stuurt de post na controle weer door aan mevrouw [verzoekster] .
2.15.
Het WSNP-traject duurt in principe achttien maanden. Als mevrouw [verzoekster] zich gedurende die periode houdt aan alle verplichtingen die de WSNP met zich brengt, eindigt het traject na verloop van die achttien maanden met de zogenoemde “schone lei”. Dit betekent dat schuldeisers hun vorderingen ten aanzien waarvan de WSNP werkt niet meer op mevrouw [verzoekster] kunnen verhalen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
Nadia [verzoekster] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] , [postcode] [woonplaats] ;
- stelt de termijn van deze regeling vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 7
november 2024;
- stelt vast dat door deze uitspraak alle gelegde beslagen komen te vervallen;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. L. Mundt en tot bewindvoerder:
N.T. van den Deijssel (Sociaal.nl Schuldsanering BV),
Postbus 845
1440 AV Purmerend;
- geeft de bewindvoerder opdracht om de komende dertien maanden, of zoveel eerder als de schuldsaneringsregeling eindigt, de post van mevrouw [verzoekster] in te zien;
- bepaalt dat de bewindvoerder een voorschot op de vergoeding mag nemen volgens het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering. Dit kan alleen:
- zolang de schuldsaneringsregeling loopt en
- voor zover de boedel toereikend is.
Dit is de beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met A. van Groningen Schinkel, griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.