ECLI:NL:RBDHA:2024:18818
Rechtbank Den Haag
- Bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met medische situatie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. A.S. Sewman, had een aanvraag ingediend bij de Minister van Asiel en Migratie om uitstel van vertrek te verlenen op basis van haar medische situatie. Deze aanvraag werd op 15 januari 2021 afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar op 7 augustus 2024 ongegrond werd verklaard, heeft verzoekster beroep ingesteld tegen dit besluit. Tevens heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak, onder zaaknummer NL24.31200, al een beslissing genomen op het beroep van verzoekster. Aangezien er inmiddels een uitspraak op het beroep is gedaan, is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Deze beslissing is genomen door mr. J.L. Boxum, in aanwezigheid van griffier mr. S. Derks, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.