ECLI:NL:RBDHA:2024:18815
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om overbrenging eiser uit Afghanistan en afwijzing door de Minister van Buitenlandse Zaken
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2024, wordt het beroep van eiser, een voormalige bewaker voor de Nederlandse strijdkrachten in Afghanistan, tegen de afwijzing van zijn verzoek om overbrenging naar Nederland beoordeeld. Eiser had op 2 december 2022 verzocht om overbrenging, maar dit verzoek werd door de Minister van Buitenlandse Zaken afgewezen op basis van een besluit van 24 april 2023. De rechtbank behandelt het beroep en de afwijzing van het verzoek in het licht van de Kamerbrief van 11 oktober 2021, waarin specifieke criteria zijn vastgesteld voor overbrenging van Afghanen die voor de Nederlandse strijdkrachten hebben gewerkt.
De rechtbank concludeert dat eiser niet voldoet aan de criteria voor overbrenging, omdat hij zich pas na de deadline van 11 oktober 2021 heeft gemeld. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van het verzoek door verweerder niet onzorgvuldig is, ondanks de argumenten van eiser dat hij niet op de hoogte was van de vereisten en dat hij in een schrijnende situatie verkeert in Iran. De rechtbank stelt vast dat de hoorplicht in de bezwaarfase niet is geschonden en dat de Minister van Defensie niet betrokken is bij de beoordeling van de verzoeken op basis van de Kamerbrief. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser en zijn gezinsleden niet in aanmerking komen voor overbrenging naar Nederland.