Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 5 september 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis voor twee personen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister geen verweerschrift heeft ingediend en heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Eiser had verzocht om vrijstelling van het griffierecht wegens betalingsonmacht, wat door de rechtbank voorlopig is toegewezen. De rechtbank oordeelt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, en dat de minister in gebreke is gebleven. De aanvraag was ingediend op 19 februari 2024, en de minister had uiterlijk op 20 augustus 2024 een besluit moeten nemen. Aangezien dit niet is gebeurd, is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om een besluit te nemen, met de mogelijkheid tot verlenging indien nader onderzoek nodig is. Tevens wordt er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank stelt vast dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd, en veroordeelt de minister tot betaling van deze dwangsommen en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack op 12 november 2024.