In deze zaak hebben verzoekers, beiden in een problematische schuldensituatie, een verzoek ingediend om toegelaten te worden tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP). De rechtbank heeft op 4 november 2024 uitspraak gedaan en de verzoeken niet-ontvankelijk verklaard. De verzoekers hebben niet aangetoond dat het onmogelijk is om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen, zoals vereist onder artikel 285 van de Faillissementswet (Fw). Tijdens de zitting op 28 oktober 2024 is gebleken dat er geen aanbod aan de schuldeisers is gedaan en dat de verzoekers, ondanks hun financiële problemen, hun lopende verplichtingen blijven nakomen. De rechtbank benadrukt dat het aan de schuldhulpverlening is om de verzoekers te ondersteunen bij het creëren van een stabiele financiële situatie, zodat een buitengerechtelijke regeling mogelijk wordt. De rechtbank concludeert dat de verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun verzoeken, omdat zij niet hebben voldaan aan de vereisten voor een correcte 285-verklaring. De beslissing is genomen door mr. R. Cats, rechter, en A. van Groningen Schinkel, griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 november 2024.