Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die van Palestijnse afkomst is. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 24 januari 2024 de maatregel van bewaring had opgelegd. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De staatssecretaris heeft de maatregel van bewaring op 30 januari 2024 opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest buigen over de vraag of eiser recht had op schadevergoeding voor de periode waarin hij in bewaring was gehouden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring rechtmatig was, omdat eiser internationale bescherming geniet in België en de noodzakelijke documenten voor zijn terugkeer naar België beschikbaar waren. De rechtbank oordeelde dat het belang van de openbare orde de inbewaringstelling rechtvaardigde en dat eiser onvoldoende zwaarwegende feiten en omstandigheden had aangevoerd om van de maatregel af te zien. Eiser's vrees voor uitzetting naar Palestijns grondgebied en zijn medische klachten werden niet als voldoende reden gezien om de maatregel te heroverwegen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan door rechter E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier W. van Loon, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.