ECLI:NL:RBDHA:2024:18730
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 oktober 2024 uitspraak gedaan over een beroep dat eiser heeft ingediend tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Eiser stelde dat de minister in gebreke was en verzocht de rechtbank om de minister te verplichten alsnog een besluit te nemen, met een rechterlijke dwangsom. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de ingebrekestelling van eiser te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn was verlengd door het besluit WBV 2023/3, dat van kracht was sinds 27 januari 2023. Dit besluit verlengde de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden. Aangezien de asielaanvraag van eiser op 11 oktober 2023 was ingediend, was de nieuwe beslistermijn pas op 11 januari 2025 verstreken. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van het niet tijdig beslissen door de minister, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.