Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam] ,
de minister van Asiel en Migratie, de minister.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
op rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. H.T. Gerbrandy, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig beslissen op haar aanvraag van 21 december 2022 voor een machtiging voor voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid. Eiseres heeft de minister op 5 juli 2023 in gebreke gesteld en op 16 augustus 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft eerder, op 12 december 2023, het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen binnen acht weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding van de termijn, tot een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft op 13 mei 2024 opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit, waarna de rechtbank de behandeling heeft aangehouden in afwachting van een uitspraak van de meervoudige kamer op 16 augustus 2024, die ook het fifo-principe in acht nam. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist en dat de maximale dwangsom inmiddels verbeurd was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de minister opgedragen binnen vier weken na deze uitspraak alsnog een besluit te nemen, en opnieuw een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag, met een maximum van € 7.500,-. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50.