In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. M.C.M. van der Mark, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag is op 11 april 2023 ingediend, maar de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd. Eiser heeft de minister op 25 juli 2024 in gebreke gesteld, waarna hij beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn heeft beslist.
De rechtbank heeft besloten dat er geen zitting nodig is en heeft de minister een termijn van acht weken gegeven om alsnog een besluit te nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de minister deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 437,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Verra en is openbaar gemaakt op 13 september 2024.