ECLI:NL:RBDHA:2024:18493

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
24/2014
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot vernietiging van politieregistratie afgewezen

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 29 januari 2024, waarin het verzoek van eiser tot vernietiging van hem betreffende politiegegevens is afgewezen. Eiser heeft op 7 december 2023 kennisgenomen van de hem betreffende politiegegevens en verzocht om vernietiging van een registratie die aan hem is gekoppeld op basis van een melding bij Meld Misdaad Anoniem (MMA). Verweerder, de korpschef van politie, heeft dit verzoek afgewezen, stellende dat de gegevens rechtmatig zijn verkregen en niet bovenmatig zijn. Eiser betwist de rechtmatigheid van de koppeling van zijn naam aan de MMA-melding en stelt dat er ondeugdelijk onderzoek is gedaan. De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat eiser geen recht heeft op vernietiging van de politiegegevens. De rechtbank legt uit dat de verwerking van gegevens noodzakelijk is voor de uitvoering van de politietaak en dat de verwerking niet in strijd is met de wet. Eiser heeft niet betoogd dat de verwerking in het algemeen onrechtmatig is, maar is het niet eens met de koppeling aan de MMA-melding. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van het verzoek tot vernietiging terecht is, omdat de situatie die vernietiging rechtvaardigt zich niet voordoet. Eiser heeft ook verzocht om afscherming van de gegevens, maar dit verzoek is niet eerder ingediend en moet bij verweerder worden ingediend. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de kosten af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/2014

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 5 november 2024 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de korpschef van politie, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Bruinsma).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van 29 januari 2024 (het bestreden besluit), waarin het verzoek van eiser tot vernietiging van hem betreffende politiegegevens is afgewezen.
1.1.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 15 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft op 7 december 2023 kennis genomen van de hem betreffende politiegegevens. Naar aanleiding van die inzage heeft hij verweerder verzocht om een hem betreffende registratie [1] te vernietigen, omdat zonder gedegen onderzoek is besloten een in augustus 2023 bij Meld Misdaad Anoniem (MMA) binnengekomen melding aan zijn naam te koppelen.
2.1.
Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, omdat de gegevens rechtmatig zijn verkregen, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser stelt dat verweerder ondeugdelijk onderzoek heeft gedaan voordat zijn naam aan de MMA-melding is gekoppeld. In de MMA-melding staat alleen dat in [plaatsnaam] en omstreken een drugsdealer actief is, die een website en telefoonnummer in gebruik heeft waarop lachgas kan worden besteld. Tot begin 2023 was de verkoop van lachgas nog toegestaan. Verweerder heeft nagelaten te controleren of de website en het telefoonnummer nog steeds in gebruik zijn. Ook heeft verweerder ten onrechte vastgesteld dat eiser de beheerder/eigenaar van die website en het telefoonnummer is. Verweerder wijst alleen op een aangifte van eiser op 18 juni 2019 wegens een overval, waarbij eiser heeft verklaard dat hij een telefoon met het betreffende telefoonnummer in bezit had. Eiser wijst erop dat hij alleen had verklaard dat hij op het moment van aangifte houder van de telefoon was. Hij kreeg deze telefoon met slagroompatronen en toebehoren overhandigd als hij soms bezorgopdrachten uitvoerde op verzoek van een collega-zzp’er. Die collega handelde destijds legaal in slagroompatronen. Ter zitting heeft eiser verklaard dat hij tussen 2019 en 2023 maandelijks staande werd gehouden, maar dat dit sinds de MMA-melding wekelijks gebeurt. Dit gebeurt vaak ’s nachts als hij zijn werkzaamheden als bezorger uitvoert. Elke staandehouding kost hem veel tijd. Op de zitting heeft eiser ook gevraagd om afscherming van de politiegegevens, als vernietiging niet kan.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat eiser geen recht heeft op vernietiging van de hem betreffende politiegegevens. De rechtbank legt hierna uit waarom dat zo is.
4.1.
Eiser heeft recht op vernietiging van politiegegevens als die gegevens zijn verwerkt in strijd met een wettelijk voorschrift of om te voldoen aan een wettelijke verplichting. [2] De rechtbank moet daarom de vraag beantwoorden of zich één van deze twee situaties voordoet. Als dat zo is, dan moet verweerder de politiegegevens vernietigen. Verweerder heeft dus geen beslissingsruimte. [3]
4.2.
De situatie dat de politiegegevens moeten worden vernietigd om te voldoen aan een wettelijke verplichting doet zich in het geval van eiser niet voor. Ook de situatie dat verweerder de informatie op onrechtmatige wijze heeft verwerkt, [4] doet zich niet voor. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat de verwerking van gegevens nodig is voor de goede uitvoering van de dagelijkse politietaak en rechtshandhaving, zoals het voorkomen, opsporen en vervolgen van strafbare feiten en handhaving van de openbare orde. Eiser heeft ter zitting verklaard dat hij niet betoogt dat de verwerking in zijn algemeenheid in strijd is met de wet. Eiser is het alleen niet eens met de koppeling van zijn persoon aan de MMAmelding. De omstandigheid dat eiser het niet eens is met de inhoud van de registratie en dat hij daardoor hinder ondervindt, maakt niet dat op grond daarvan de politiegegevens worden vernietigd. Dat is namelijk niet één van de twee situaties als genoemd in punt 4.1. Omdat zich niet één van deze twee situaties voordoet, heeft verweerder het verzoek tot vernietiging terecht afgewezen. Daarmee is overigens de (subjectieve) juistheid van de registratie niet gegeven, omdat het gaat om een koppeling op systeemniveau op basis van in het systeem overeenkomende informatie.
4.3.
Eiser heeft ter zitting betoogd dat de besluitvorming onzorgvuldig is en hij heeft daarbij gewezen op onnauwkeurigheden in het verweerschrift. Dit betoog slaagt niet, omdat het verweerschrift niet ter toetsing voorligt, maar het bestreden besluit. De onnauwkeurigheden in het verweerschrift waarop eiser heeft gewezen komen in het bestreden besluit niet voor. En zelfs als het verweerschrift zorgvuldiger had kunnen worden opgesteld, kan dat het bestreden besluit niet onrechtmatig maken.
4.4.
Wat betreft het verzoek van eiser om de desbetreffende registratie af te schermen, overweegt de rechtbank dat dit voor het eerst op de zitting naar voren is gebracht. Afscherming van gegevens heeft een ander toetsingskader en verweerder heeft zich hier nog niet eerder over uitgelaten. Eiser kan hiertoe bij verweerder een verzoek indienen.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.K.S. Mollen, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Nobel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 november 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Registratie met kenmerk PL1500-2023268428.
2.Artikel 28, tweede lid, van de Wpg.
3.Zie ook de uitspraak van 19 juni 2024 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2024:2509, punt 7.1.
4.De verwerking van politiegegevens is neergelegd in paragraaf 2 (artikel 8 e.v.) van de Wpg.