ECLI:NL:RBDHA:2024:18469

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
FT RK 24/859
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling tussen een natuurlijke persoon en een schuldeiser

In deze zaak heeft de heer [naam 1] een verzoek ingediend bij de Rechtbank Den Haag om een dwangakkoord op te leggen aan zijn schuldeiser BridgeFund B.V. De heer [naam 1] verkeert in een problematische schuldensituatie met een totale schuldenlast van € 91.986,88, waarvan hij een deel heeft aangeboden aan zijn schuldeisers. De meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd met het voorstel, maar BridgeFund, als enige schuldeiser, heeft geweigerd. De heer [naam 1] heeft de rechtbank verzocht om BridgeFund te dwingen in te stemmen met de schuldregeling.

De rechtbank heeft op 7 november 2024 geoordeeld dat het verzoek van de heer [naam 1] toewijsbaar is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling correct is uitgevoerd door de ISD Bollenstreek en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. De rechtbank heeft een belangenafweging gemaakt en geconcludeerd dat de weigering van BridgeFund om in te stemmen met de regeling onredelijk is, gezien het feit dat de meerderheid van de schuldeisers heeft ingestemd en het voorstel het maximaal haalbare is voor de heer [naam 1].

De rechtbank heeft BridgeFund bevolen in te stemmen met de schuldregeling en het verzoek van de heer [naam 1] om toelating tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) afgewezen, omdat het dwangakkoord voldoende mogelijkheden biedt voor een schuldenvrije toekomst voor de heer [naam 1].

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/673764 / FT RK 24/859 en FT RK 24/860
vonnis van 7 november 2024
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: de heer [naam 1] ,
tegen
BridgeFund B.V., vertegenwoordigd door Meijroos Advocaten,
gevestigd te Amsterdam,
hierna: BridgeFund.
Waar deze zaak over gaat
De heer [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Hij heeft een voorstel gedaan aan zijn schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft de heer [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
De heer [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 91.986,88 aan acht schuldeisers. Het is de heer [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de ISD Bollenstreek heeft hij voor het laatst op 5 maart 2024 een schuldregeling aangeboden (prognoseakkoord). Dit voorstel houdt in dat over een periode van 18 maanden aan de schuldeisers met een recht van voorrang een uitkering wordt aangeboden van 22,48% en aan de gewone schuldeisers een uitkering van 11,24%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen. Deze percentages zijn gebaseerd op de afloscapaciteit van de heer [naam 1] op basis van zijn inkomen. Dat betekent dat de afloscapaciteit (en daarmee ook de uiteindelijke uitkering aan de schuldeisers) eventueel hoger of lager kan uitvallen.
1.2.
BridgeFund is als enige schuldeiser niet akkoord gegaan met dit voorstel. De heer [naam 1] heeft een schuld aan BridgeFund van € 9.109,28, dat is 9,9% van de totale schuldenlast.
1.3.
De overige negen schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.4.
Om tot een oplossing voor zijn schulden te komen heeft de heer [naam 1] op 10 oktober 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil hij dat de rechtbank BridgeFund dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil hij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van de heer [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 31 oktober 2024. Op deze zitting verschenen:
- de heer [naam 1] ,
- [naam 2] , schuldhulpverlener van de ISD Bollenstreek,
2.2.
BridgeFund is opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen. Wel heeft mr. H.H.M. Meijroos namens BridgeFund op 31 oktober 2024 een verweerschrift ingediend.

3.Standpunten van partijen

3.1.
De heer [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat BridgeFund het aanbod niet aanvaardt. Volgens hem heeft hij al het mogelijke gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden en kan hij niet meer aanbieden dan hij heeft gedaan.
3.2.
BridgeFund stemt niet in met de aangeboden schuldregeling om – kort samengevat –
de volgende redenen. BridgeFund heeft aan de voormalig vennootschap van de heer [naam 1] een geldsom geleend met als doel: “financiering van de bedrijfsactiviteiten”. De heer [naam 1] heeft zich borg gesteld voor deze lening. Door de vennootschap is aan Bridgefund een pandrecht afgegeven op alle huidige en toekomstige vorderingen en activa. Volgens BridgeFund is er nog steeds niet duidelijk wat e is gebeurd met de activa van de zomaar uitgeschreven vennootschap. Verder stelt Bridgefund dat de heer [naam 1] niet te goeder trouw is geweest met betrekking tot het verkrijgen van de lening. Waarvoor de gelden zijn gebruikt is onduidelijk. Het verhaal dat de omzetten wegvielen door Corona (2021 en daarvoor) correspondeert niet met de datum van de lening, februari 2023.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van de heer [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat BridgeFund weigert in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door de ISD Bollenstreek. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoeker zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
De heer [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat de heer [naam 1] aan zijn schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het gedane voorstel is gebaseerd op een inkomen uit een fulltime baan.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De meerderheid van de schuldeisers, die samen ruim 90% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, heeft ingestemd met de aangeboden schuldregeling. De belangen van deze schuldeisers wegen, vanwege de gezamenlijke omvang, zwaarder dan dat van BridgeFund.
4.8.
Uit de bij het verzoekschrift gevoegde stukken blijkt dat het dwangakkoord voor alle schuldeisers tot een gunstiger resultaat leidt dan de WSNP. Toepassing van de WSNP leidt tot hoge kosten, doordat de vergoeding van de bewindvoerder uit het gespaarde saldo wordt voldaan. In de aangeboden schuldregeling houdt de ISD Bollenstreek gedurende de looptijd toezicht op de inkomsten en uitgaven van de heer [naam 1] , zodat gewaarborgd is dat het maximaal haalbare bedrag zal worden uitgekeerd aan de schuldeisers. Van het bedrag dat de heer [naam 1] spaart, worden de kosten voor schuldbemiddeling afgetrokken. De kosten voor schuldbemiddeling zijn minder hoog dan die van een bewindvoerder in een WSNP traject.
Argumenten van BridgeFund
4.9.
BridgeFund heeft aangevoerd dat onduidelijkheid is over de activa van de voormalig vennootschap. De heer [naam 1] heeft toegelicht dat hij handelde als verkoper in de mode als agentschap. Hij had geen eigen voorraad. De activa bestond destijds uitsluitend uit verouderd kantoormeubilair zonder enige waarde. De heer [naam 1] heeft dit ook al meerdere malen uitgelegd aan BridgeFund. De rechtbank heeft naar aanleiding van de stukken en hetgeen ter zitting is besproken niet kunnen vaststellen dat er nog activa of andere zaken zijn geweest die door Bridgefund opgeëist hadden kunnen worden. Verder heeft de heer [naam 1] verklaard dat hij de lening destijds is aangegaan in de hoop zijn onderneming nieuw leven in te kunnen blazen. Vanwege een te hoog aflossingsschema is de liquiditeit snel een probleem geworden. Dat de heer [naam 1] daarbij niet te goeder trouw was, is niet gebleken.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.10.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft de heer [naam 1] geen belang meer bij zijn verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt BridgeFund in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.