ECLI:NL:RBDHA:2024:18467

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
Ft RK 24/851
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een problematische schuldensituatie

Op 7 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van mevrouw [naam 1], die zich in een problematische schuldensituatie bevindt. Mevrouw [naam 1] heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vorderingen wordt voldaan en het resterende deel wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers, waaronder ELQ Hypotheken en VvE Ambachtsplein, met dit voorstel hebben ingestemd, heeft zij de rechtbank verzocht om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. De rechtbank heeft dit verzoek toegewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat mevrouw [naam 1] een schuldenlast heeft van € 116.482,46 aan 16 schuldeisers, waarvan een aanzienlijk deel niet akkoord ging met het voorstel. De rechtbank heeft de procedure behandeld op 31 oktober 2024, waarbij mevrouw [naam 1] en haar schuldhulpverlener aanwezig waren, maar de verweersters niet. De rechtbank heeft de belangen van alle betrokkenen afgewogen en geconcludeerd dat het onredelijk is dat de verweersters weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door de gemeente Gouda en dat het voorstel goed gedocumenteerd is. Gezien de duurzame arbeidsongeschiktheid van mevrouw [naam 1] en het feit dat de meerderheid van de schuldeisers met het voorstel heeft ingestemd, heeft de rechtbank besloten om het dwangakkoord op te leggen. Het verzoek van mevrouw [naam 1] om te worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) is afgewezen, omdat het dwangakkoord nu is toegewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummers: C/09/673604 / FT RK 24/851 en FT RK 24/852
vonnis van 7 november 2024
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
hierna: mevrouw [naam 1] ,
tegen
ELQ Hypotheken,
gevestigd te Amsterdam,
hierna: ELQ Hypotheken,
VvE [VvE-naam],
gevestigd te Rotterdam,
hierna: VvE Ambachtsplein.
Waar deze zaak over gaat
Mevrouw [naam 1] bevindt zich in een problematische schuldensituatie. Zij heeft een voorstel gedaan aan haar schuldeisers, waarbij een deel van de vordering(en) wordt voldaan en het resterende deel door de schuldeiser wordt kwijtgescholden. Omdat niet alle schuldeisers met dit voorstel hebben ingestemd, heeft mevrouw [naam 1] de rechtbank verzocht het aangeboden akkoord dwingend op te leggen. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De feiten waar de rechtbank van uit gaat

1.1.
Mevrouw [naam 1] heeft de afgelopen jaren een schuldenlast opgebouwd van
€ 116.482,46 aan 16 schuldeisers. Het is mevrouw [naam 1] niet gelukt om zelf een oplossing te vinden voor deze schulden. Met behulp van de gemeente Gouda heeft zij voor het laatst op 1 juli 2024 een schuldregeling aangeboden (saneringsakkoord). Dit voorstel houdt in dat aan de gewone schuldeisers een uitkering ineens wordt aangeboden van 0%, tegen kwijtschelding van het restant van hun vorderingen.
1.2.
ELQ hypotheken is niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam 1] heeft een schuld aan ELQ hypotheken van € 84.032,98, dat is 74,40% van de totale schuldenlast.
1.3.
VvE Ambachtsplein is ook niet akkoord gegaan met dit voorstel. Mevrouw [naam 1] heeft een schuld aan VvE Ambachtsplein van € 2.050,50, dat is 1,81% van de totale schuldenlast.
1.4.
De overige 14 schuldeisers hebben het aanbod aanvaard.
1.5.
Om tot een oplossing voor haar schulden te komen heeft mevrouw [naam 1] op 9 oktober 2024 bij de rechtbank twee verzoeken ingediend. In de eerste plaats wil zij dat de rechtbank verweersters dwingt mee te werken aan de schuldregeling (een dwangakkoord oplegt). Wanneer de rechtbank dit verzoek afwijst, wil zij worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP).

2.De procedure

2.1.
De verzoeken van mevrouw [naam 1] zijn behandeld op de zitting van 31 oktober 2024. Op deze zitting verschenen:
- mevrouw [naam 1]
- [naam 2] , schuldhulpverlener van de gemeente Gouda.
2.2.
Verweersters zijn opgeroepen, maar niet op de zitting verschenen.

3.Standpunten van partijen

3.1.
Mevrouw [naam 1] stelt dat het onredelijk is dat verweersters het aanbod niet aanvaarden. Zij kan niet meer aanbieden dan zij heeft gedaan.
3.2.
Verweersters hebben hun standpunt niet kenbaar gemaakt aan de rechtbank.

4.De beoordeling van de verzoeken

4.1.
De rechtbank zal het verzoek van mevrouw [naam 1] om een dwangakkoord op te leggen toewijzen. Hieronder wordt dit oordeel toegelicht.
Het beoordelingskader van een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord
4.2.
Een verzoek tot oplegging van een dwangakkoord kan worden toegewezen als aan twee voorwaarden is voldaan. Ten eerste moet de rechtbank vaststellen dat de schuldbemiddeling op de juiste wijze is uitgevoerd door een daartoe bevoegde instantie. Ten tweede moet de rechtbank aan de hand van een belangenafweging vaststellen dat het onredelijk is dat verweersters weigeren in te stemmen met de aangeboden schuldregeling.
De schuldbemiddeling moet zijn uitgevoerd door een bevoegde instantie
4.3.
De rechtbank stelt vast dat de schuldbemiddeling is uitgevoerd door gemeente Gouda. Dat betekent dat wordt voldaan aan de door wet gestelde voorwaarden, namelijk dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij. Het voorstel is naar het oordeel van de rechtbank bovendien goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank moet een belangenafweging maken
4.4.
Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser vrijstaat om te verlangen dat zijn vordering volledig wordt betaald. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zicht hebben op een schuldenvrije toekomst. De wetgever biedt daar verschillende regelingen voor, waarbij mensen met schulden zich maximaal moeten inspannen om zo veel mogelijk af te lossen en daarna schuldenvrij verder kunnen. Schuldeisers moeten dan vaak wel afstand doen van een (groot) deel van hun vordering. Daarom kunnen schuldeisers alleen onder bijzondere omstandigheden gedwongen worden om in te stemmen met een aangeboden schuldregeling.
4.5.
De rechtbank kan een zogenaamd ‘dwangakkoord’ opleggen wanneer de weigering van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden onredelijk is. Om te kunnen beoordelen of dat het geval is, moet de rechtbank de belangen van alle betrokkenen afwegen: van de verzoekster zelf, van de weigerende schuldeiser(s) en van de schuldeisers die wél hebben ingestemd. Op basis van die belangenafweging is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat een dwangakkoord hier op zijn plaats is.
Mevrouw [naam 1] heeft het maximaal haalbare voorstel gedaan
4.6.
Het voorstel dat mevrouw [naam 1] aan haar schuldeisers heeft gedaan is het maximaal haalbare. Een beter voorstel is niet mogelijk. Het voorstel is gebaseerd op een Wia-uitkering. Er is geen sprake van afloscapaciteit. Ter zitting is gebleken dat mevrouw [naam 1] arbeidsongeschikt is en met zowel psychische- als lichamelijke problematiek kampt. Het is niet de verwachting dat de belastbaarheid op (korte) termijn zal wijzigen.
Deze regeling is in het belang van de andere schuldeisers
4.7.
De vorderingen van verweersters bedragen tezamen met 76,21% een aanzienlijk deel van de totale schuldenlast. Dat brengt aan de ene kant mee dat niet snel kan worden geoordeeld dat het onredelijk is dat verweersters, en met name ELQ Hypotheken, hebben geweigerd met de schuldregeling in te stemmen. Tegelijk kent de wet niet een bijzondere positie toe aan schuldeisers die een groot deel van de schuldenlast vertegenwoordigen. De rechtbank kan dus het dwangakkoord ook toewijzen wanneer de weigerende schuldeiser het grootste deel van de schuldenlast vertegenwoordigt. In dit geval is van belang dat de meerderheid van de schuldeisers (namelijk 14 van de 16 schuldeisers), die samen (ruim) 23,79% van de totale schuldenlast vertegenwoordigen, wél met de aangeboden regeling hebben ingestemd.
4.8.
Gelet op de duurzame arbeidsongeschiktheid van mevrouw [naam 1] is ook in het wettelijk traject (WSNP) geen enkele uitkering aan de schuldeisers te verwachten, terwijl toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wel tot hoge kosten zou leiden.
4.9.
Verweersters zijn niet op de zitting verschenen en hebben ook niet op een andere wijze hun standpunten voor hun weigering aan de rechtbank kenbaar gemaakt. Dit staat hen vrij maar brengt wel mee dat de rechtbank ervan uit moet gaan dat in het kader van de hier uit te voeren belangenafweging aan de zijde van de verweersters geen andere belangen zijn betrokken dan het belang dat zij, net als iedere schuldeiser, hebben bij volledige betaling van hun vordering.
Het WSNP-verzoek is niet langer aan de orde
4.9.
Omdat het verzoek tot het opleggen van een dwangakkoord zal worden toegewezen, heeft mevrouw [naam 1] geen belang meer bij haar verzoek om te worden toegelaten tot de WSNP. Dat verzoek zal daarom worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt ELQ Hypotheken en VvE ambachtsplein in te stemmen met de onder 1.1 bedoelde schuldregeling;
- wijst het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling af.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met B.A.H. van der Ven LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 november 2024.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die in het ongelijk is gesteld gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.