ECLI:NL:RBDHA:2024:18420
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen invorderingsbesluiten inzake overtreding Waterwet en last onder dwangsom
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 7 november 2024, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [vestigingsplaats], tegen de invorderingsbesluiten van het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland behandeld. Eiseres had beroep ingesteld tegen de besluiten van 4 februari 2022 en 25 maart 2022, waarbij dwangsommen van respectievelijk €30.000 en €20.000 werden ingevorderd wegens overtredingen van de Waterwet. De rechtbank oordeelt dat eiseres niet tijdig heeft voldaan aan de last onder dwangsom die op 10 maart 2021 was opgelegd, en dat er geen uitzonderlijke omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat van invordering wordt afgezien. De rechtbank stelt vast dat de last onder dwangsom in rechte onaantastbaar is, omdat eiseres hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank concludeert dat de invorderingsbesluiten terecht zijn gehandhaafd en dat het beroep ongegrond is. De rechtbank wijst erop dat de overtredingen van de vergunningvoorschriften niet van geringe betekenis zijn en dat verweerder niet excessief formalistisch heeft gehandeld. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.