ECLI:NL:RBDHA:2024:18372
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en de toepassing van WBV 2023/3
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over een beroep dat is ingediend door eiser, die stelt dat de minister van Asiel en Migratie niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 29 oktober 2023 ingediend en beroept zich op de regels omtrent de beslistermijnen zoals vastgelegd in het besluit WBV 2023/3, dat sinds 27 januari 2023 van kracht is. Dit besluit verlengt de beslistermijnen voor asielaanvragen die zijn ingediend tussen 1 januari 2023 en 1 januari 2024 met negen maanden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep wegens niet tijdig beslissen, omdat zijn ingebrekestelling van 22 mei 2024 te vroeg is ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslistermijn in het geval van eiser is verlengd door de WBV 2023/3, waardoor de minister voldoende tijd had om op de aanvraag te beslissen. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen daarmee instemden, en heeft het onderzoek gesloten zonder verdere behandeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf en is op 25 oktober 2024 openbaar gemaakt.