ECLI:NL:RBDHA:2024:18241

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
24/1189
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag urgentieverklaring wegens algemene weigeringsgronden en gebrek aan medische onderbouwing

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een urgentieverklaring. Eiseres heeft deze aanvraag ingediend vanwege ernstige sociale en psychische problemen die volgens haar verergerd worden door haar woonsituatie. De aanvraag werd afgewezen door verweerder op basis van algemene weigeringsgronden, omdat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring. Verweerder stelde dat er geen urgent huisvestigingsprobleem was en dat eiseres haar problemen redelijkerwijs kon voorkomen of op andere wijze kon oplossen. Eiseres had geen medische stukken overgelegd die haar gestelde problemen onderbouwden, en verweerder was niet verplicht om een medische keuring uit te laten voeren.

De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2024 behandeld, maar eiseres en haar gemachtigde waren niet verschenen. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kon stellen dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen, omdat de situatie van eiseres niet voldoende onderscheidend was van die van andere woningzoekenden. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Eiseres kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/1189

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S. Salhi),
en
het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam-Voorburg, verweerder
(gemachtigde: A. Kanhai).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 28 augustus 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 31 januari 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 augustus 2024 op zitting behandeld. Eiseres en haar gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet verschenen. Wel was aanwezig de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft een urgentieverklaring aangevraagd omdat zij ernstige sociale en psychische problemen heeft die volgens haar worden verergerd door haar woonsituatie. Zij ervaart (geluids)overlast van haar buren. Door haar lichamelijke aandoeningen lukt het haar amper om trap te lopen. Dit terwijl haar woning op de vijfde etage zit en de liften in het gebouw vaak een storing hebben. Eiseres heeft last van spanningshoofdpijn, migraine en fibromyalgie (chronische pijn in spieren en gewrichten). Ook heeft zij astma en huisstofmijtallergie; het vocht en de schimmel in haar woning leiden ertoe dat zij onvoldoende nachtrust heeft. Onder meer door haar woonsituatie heeft eiseres geen rust, is zij ernstig depressief en gaat haar gezondheid steeds meer achteruit.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres volgens hem niet voldoet aan de voorwaarden. Er is geen sprake van een urgent huisvestigingsprobleem, eiseres kan haar problemen redelijkerwijs voorkomen of op andere wijze oplossen en zij heeft niet eerst direct voorafgaand aan haar aanvraag drie maanden aantoonbaar gereageerd op het beschikbare woningaanbod. [1] Zij reageert bovendien veelvuldig op eengezinswoningen. (Geluids)overlast wordt op grond van het beleid niet gezien als urgent probleem. De problemen met de buren, de lift(en) en de schimmel- en vochtproblematiek moet eiseres volgens verweerder oplossen met de woningbouwvereniging. Daarbij wijst eiseres de door verweerder voorgestelde oplossingen af. Zij heeft bijvoorbeeld geen gebruik gemaakt van de verwijzing door haar huisarts naar een fysiotherapeut en psycholoog, en het ruilen van slaapkamer met haar zoon en/of het dragen van oordopjes tegen de geluidsoverlast ziet eiseres niet zitten.
Wat vindt eiseres?
4. Het betoog van eiseres is grotendeels een herhaling van wat zij in bezwaar heeft aangevoerd. Volgens eiseres is een medische keuring noodzakelijk om haar beperkingen en de noodzaak om op korte termijn te verhuizen vast te stellen. Dit is door verweerder ten onrechte nagelaten (in de bezwaarfase). Daarnaast had verweerder de sociale rapportage van 24 juli 2023 niet bij de beoordeling mogen betrekken. Het gesprek vond plaats zonder begeleider en zonder tolk. De rapportage geeft een vertekend beeld en is onvolledig. Verder doet eiseres een beroep op de hardheidsclausule. Door haar woonsituatie is zij in een depressie geraakt en er is onder de huidige omstandigheden geen zicht op herstel.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Heeft verweerder de aanvraag terecht afgewezen?
5. Bij het nemen van een beslissing over een urgentieverklaring heeft verweerder beoordelings- en beleidsruimte. De rechtbank moet het bestreden besluit daarom terughoudend toetsen. Dit betekent dat de rechtbank niet beoordeelt of zij hetzelfde besluit zou nemen. De rechtbank moet zich beperken tot de vraag of verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen geen urgentieverklaring aan eiseres te verlenen.
6. Om in aanmerking te kunnen komen voor een urgentieverklaring moet aan alle daarvoor geldende voorwaarden uit de Huisvestingsverordening worden voldaan. Eerst moet worden nagegaan of geen sprake is van zogenoemde algemene weigeringsgronden. Deze algemene weigeringsgronden staan in artikel 4:5 van de Huisvestingsverordening. Eén algemene weigeringsgrond is al voldoende om de urgentieverklaring te weigeren. In het geval van eiseres waren verschillende algemene weigeringsgronden van toepassing. Zij heeft deze niet gemotiveerd weersproken. De niet nader onderbouwde stelling in bezwaar dat zij door haar medische situatie niet in staat is om actief op woningen te reageren is daartoe onvoldoende. Omdat er algemene weigeringsgronden van toepassing zijn, hoefde verweerder niet te beoordelen of een urgentieverklaring om medische (of sociale) redenen kon worden verleend.
7. Voor zover eiseres stelt dat verweerder de sociale rapportage niet bij de beoordeling had mogen betrekken omdat zij door de afwezigheid van een tolk niet alles goed heeft begrepen, merkt de rechtbank op dat eiseres niet specificeert op welke punten het verslag niet juist of onvolledig zou zijn. Van onzorgvuldig handelen aan de kant van verweerder is de rechtbank verder niet gebleken.
Had verweerder de hardheidsclausule moeten toepassen?
8. Verweerder dient vervolgens de persoonlijke omstandigheden van eiseres te beoordelen om te bezien of op grond van de hardheidsclausule aan eiseres alsnog een urgentieverklaring moet worden verleend. [2] Daarbij mag hij als uitgangspunt nemen dat alleen in zeer uitzonderlijke situaties aanleiding bestaat voor toepassing van de hardheidsclausule, gelet op het grote tekort aan sociale huurwoningen en het belang van een rechtvaardige verdeling van beschikbare woonruimte.
9. Het is in beginsel aan de aanvrager die een beroep doet op toepassing van de hardheidsclausule wegens medische problematiek om aan te tonen dat deze problematiek van een dusdanige aard is dat verweerder op grond daarvan de aanvrager, boven alle andere woningzoekenden, voorrang moet verlenen. Wel kan verweerder onder omstandigheden gehouden zijn om medisch advies in te winnen, indien de overgelegde stukken daartoe aanleiding geven. [3] In het geval van eiseres is daar geen sprake van. De aanvraag van eiseres voor een urgentieverklaring is weliswaar ingediend door een medewerker van Fusion Zorg B.V. Echter zijn bij de aanvraag of naderhand geen (medische) stukken overgelegd van een arts of behandelaar die de gestelde medische problematiek onderbouwen. Ook in dit kader was verweerder dus niet gehouden om een medische keuring uit te laten voeren.
10. Gelet op het vorenstaande heeft verweerder zich naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat dat hij onder de gegeven omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen, omdat de situatie van eiseres zich onvoldoende onderscheidt van de situatie waarin veel andere woningzoekenden zich bevinden.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag terecht heeft afgewezen. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. E. van den Nieuwendijk, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
11 oktober 2024.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 4:5, aanhef en onder b, c en m, van de Huisvestingsverordening LeidschendamVoorburg 2023 (hierna: de Verordening) in samenhang gelezen met artikel 2.1.2, aanhef en onder b en o, artikel 2.1.3, aanhef en onder a en f, en artikel 2.1.13 van de Beleidsregel Urgentieverklaringen Leidschendam-Voorburg 2023.
2.Artikel 7:3 van de Huisvestingsverordening.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 3 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2713, en van 31 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:351.