ECLI:NL:RBDHA:2024:18225

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 november 2024
Publicatiedatum
7 november 2024
Zaaknummer
FT RK 24/909
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillietverklaring van besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid na verzoek van curator

Op 6 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de bodemzaak FT RK 24/909, waarin de curator q.q. verzoekt om het faillissement van de besloten vennootschap [bedrijfsnaam 3] B.V. De verweerster betwist niet de vorderingsrechten van de curator, maar stelt dat de curator geen redelijk belang heeft bij het faillissementsverzoek. De rechtbank oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een redelijk belang, aangezien de verweerster in een toestand verkeert van hebben opgehouden te betalen. De rechtbank wijst het verzoek tot faillietverklaring toe, maar benoemt een andere curator dan de verzoekende curator, vanwege mogelijke tegenstrijdige belangen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerster meerdere schulden heeft en dat er voldoende aanwijzingen zijn voor het bestaan van activa, zoals een waarborgsom en een potentiële NOW-subsidie. De rechtbank concludeert dat het faillissement kan worden uitgesproken, en benoemt mr. K.C. Mensink als curator. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 november 2024.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANKDEN HAAG
Team Insolventies
rekestnummer : C/09/674424 / FT RK 24/909
insolventienummer: C/09/24/425 F
vonnis van 6 november 2024
in de zaak van
MR. EBEL SEBASTIAAN EBELS Q.Q.,
in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van WaBoMa Investeringen B.V.,
[bedrijfsnaam 1] B.V. en [bedrijfsnaam 2] B.V.,
kantoorhoudende te Alexanderstraat 2, 2514 JL Den Haag,
verzoeker,
advocaat: mr. M.A. Nijhuis,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[bedrijfsnaam 3] B.V.,
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [kvk-nummer] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
vestigingsadres: [postcode 1] [plaats 1] , [adres 1] ,
correspondentieadres: [postcode 2] [plaats 2] , [adres 2]
verweerster,
advocaat: mr. A.W. van Meegdenburg,
Waar deze zaak over gaat
Verzoeker heeft een verzoekschrift ingediend strekkende tot faillietverklaring van verweerster. Dit verzoek wordt door de rechtbank toegewezen. De rechtbank legt hierna uit waarom zij zo beslist.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van verweerster.
1.2.
Het verzoekschrift is op 5 november 2024 in raadkamer behandeld. Bij die gelegenheid zijn verschenen en gehoord:
- mr. Nijhuis, voornoemd, namens verzoeker,
- mr. L. Martens, waarnemend curator,
- [naam] , namens verweerster,
- mr. Van Meegdenburg, voornoemd.
1.3.
De rechtbank heeft kennis genomen van de volgende stukken:
- de door mr. Nijhuis ter zitting overgelegde nieuwe productie 4, betreffende een jaarrekening 2022 van verweerster, onder gelijktijdige intrekking van de oude productie 4, betreffende een jaarrekening 2020 van verweerster,
- de door mr. Nijhuis overgelegde lijst met openstaande vorderingen van de verhuurder OGMS 1 op verweerster,
- een door mr. Nijhuis overgelegde e-mail van BEEQUIP B.V. waaruit blijkt dat zij niet als steunvordering wenst te worden gebruikt,
- een door mr. Nijhuis overgelegde notitie van 19 december 2023 van zelfstandig bedrijfsadviseur Trienco Boersma getiteld: ’Toelichting reorganisatie bedrijven van [naam] tbv overleg met NL Investeert’ waarin onder andere het volgende staat: ‘
[bedrijfsnaam 3] B.V. blijft debiteur van de door NL Investeert verstrekte lening. Deze vennootschap dient nog circa € 120.000 aan NOW-subsidie te ontvangen. De accountant geeft aan dat zijn overtuiging is dat deze subsidie met 99% zekerheid zal worden ontvangen.’,
- het ter zitting overgelegde verweerschrift, met een drietal bijlagen, van mr. Van Meegdenburg.
1.4.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.Standpunten van partijen

2.1.
Verzoeker stelt dat hij als curator in het faillissement van [bedrijfsnaam 2] een vordering heeft op verweerster van € 86.831,82.
2.2.
Verzoeker stelt dat hij als curator in het faillissement van [bedrijfsnaam 1] een vordering heeft op verweerster van € 130.836,90.
2.3.
Verzoeker stelt dat hij als curator in het faillissement van WaBoMa Investeringen B.V. een vordering heeft op verweerster van € 150.950,40.
2.4.
Verzoeker heeft verder gesteld dat verweerster meer schulden onbetaald laat, waaronder een vordering van € 596.527,45 van NL Investeert, een vordering van
€ 771.668,64 van BEEQUIP B.V. en een vordering van € 12.000,- van Print Control B.V. De verhuurder OGMS I heeft een vordering van € 486.317.80 aan achterstallige huurbetalingen. Daarnaast blijkt uit de gedeponeerde jaarstukken een aanzienlijke schuldenlast van meer dan 1,3 miljoen euro aan uitstaande schulden.
2.5.
Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij betwist de vorderingen niet. Wel stelt zij dat verzoeker geen redelijk belang heeft bij het verzoek. Een faillissement dient ertoe om het vermogen van de schuldenaar te liquideren en te vereffenen ten behoeve van alle schuldeisers. Een verzoeker die niet dit doel, maar een ander doel wenst te bereiken met zijn faillissementsaanvraag, maakt misbruik van zijn bevoegdheid. Het doel van verzoeker is dat het faillissement van verweerster de afwikkeling van de faillissementen van de (reeds) gefailleerde vennootschappen zou vereenvoudigen. Er zijn andere manieren om de gewenste informatie te verkrijgen of de medewerking van verweerster af te dwingen. Verweerster stelt dat er niets valt te liquideren en te vereffenen, omdat er geen activa zijn. Tot slot verzet verweerster zich tegen een aanstelling van mr. Ebels tot curator in het eventuele faillissement van verweerster, omdat er in het onderhavige geval sprake is van tegenstrijdig belang.

3.De beoordeling

Bevoegdheid

3.1.
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3, eerste lid, Verordening 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie (herschikking IVO), bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van Verweerster in Nederland ligt.
Het beoordelingskader
3.2.
Een faillissement kan op verzoek worden uitgesproken wanneer van een vorderingsrecht van een verzoeker is gebleken én is gebleken dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen (de faillissementstoestand). Van die toestand is sprake wanneer de schuldenaar meerdere schuldeisers heeft en hij niet meer betaalt. Een en ander dient summierlijk te blijken, dat wil zeggen dat zowel de toestand als de vordering na een kort, eenvoudig onderzoek moeten blijken. Voor een uitgebreid onderzoek is in een faillissementsprocedure geen plaats.
Redelijk belang
3.3.
Een verzoeker dient bij zijn verzoek een voldoende redelijk belang, als bedoeld in artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek, te hebben. Een redelijk belang zou kunnen ontbreken als het zonneklaar is dat er geen baten (te verwachten) zijn. In het onderhavige geval is gebleken dat verweerster op de balans van 22 juli 2024 een waarborgsom ad € 45.467,- ten behoeve van de verhuurder heeft staan. Dit is een bate. Verder is ter zitting gesteld dat verweerster aanspraak kan maken c.q. recht heeft op een NOW-subsidie, als deze (correct) wordt aangevraagd. Dit betreft een potentiële bate. De enkele verklaring van verweerster ter zitting dat zij al anderhalf jaar probeert de NOW-subsidie te verkrijgen en deze (nog) niet heeft verkregen, is onvoldoende om ervan uit te gaan dat verweerster er daadwerkelijk geen recht op heeft. De NOW-aanvraag is immers niet afgewezen. Gelet op voormelde bate én deze potentiële bate is de rechtbank van oordeel dat genoegzaam is gebleken van een redelijk belang van verzoeker bij zijn verzoek tot faillietverklaring van verweerster. Van misbruik van recht is door het aanvragen van het faillissement onder deze omstandigheden geen sprake.
Vorderingsrecht van verzoeker, pluraliteit en de toestand van hebben opgehouden te betalen
3.4.
Naar het oordeel van de rechtbank is genoegzaam gebleken van het vorderingsrecht van verzoekster, de pluraliteit en de toestand van hebben opgehouden te betalen. Verweerster heeft daartegen ook geen verweer gevoerd.
3.5.
De rechtbank zal het verzoek tot faillietverklaring daarom toewijzen.
3.6.
De rechtbank zal, gelet op de door verweerster naar voren gebrachte bezwaren, niet overgaan tot aanstelling van mr. Ebels als curator in het faillissement van verweerster. De rechtbank is van oordeel dat dan mogelijk sprake zou kunnen zijn van een tegenstrijdig belang, omdat mr. Ebels q.q. schuldeiser is van verweerster. Als mr. Ebels q.q. in een eventuele procedures zowel als eiser als gedaagde moet acteren is dat onwenselijk.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart [bedrijfsnaam 3] B.V.
,voornoemd, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. L. Mundt;
- stelt aan als curator mr. K.C. Mensink,
advocaat te Den Haag;
- geeft de curator opdracht om de post van [bedrijfsnaam 3] Holding B.V. in te zien.
Dit is een beslissing van mr. L. Mundt, rechter, in samenwerking met C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier. Deze beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 november 2024 om 16:00 uur.
Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen. Dat kan door een advocaat een verzoekschrift in te laten dienen bij de griffie van het gerechtshof in Den Haag.