ECLI:NL:RBDHA:2024:18210
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen tweede last onder dwangsom vanwege onzelfstandige bewoning zonder vergunning
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers, verhuurders van een woning, tegen de tweede last onder dwangsom die hen is opgelegd vanwege onzelfstandige bewoning zonder vergunning. De zaak betreft een woning aan de [adres] in [plaats], waar eisers een gezin hadden verhuurd. De Haagse Pandbrigade constateerde tijdens een inspectie dat er meer personen in de woning verbleven dan toegestaan zonder vergunning. Eisers betwisten de bevindingen van de inspectie en stellen dat zij hebben voldaan aan hun zorgplicht. De rechtbank heeft het beroep op 11 september 2024 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Den Haag.
De rechtbank oordeelt dat de tweede last onder dwangsom van € 10.000,- terecht is opgelegd. Eisers hebben de huurovereenkomst ontbonden, maar de rechtbank stelt vast dat zij niet voldoende hebben gedaan om de overtreding te voorkomen. De rechtbank wijst erop dat de inspectie heeft aangetoond dat er sprake was van onvergunde onzelfstandige bewoning, en dat eisers tekort zijn geschoten in hun verantwoordelijkheden als verhuurders. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de last onder dwangsom in stand blijft. Eisers krijgen geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.