Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 november 2024 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
de minister van Economische Zaken, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
8.1. Waar eiser er in beroep op heeft gewezen dat verweerder niet binnen de termijn van twee weken van artikel 4.1, vijfde van de Woo om precisering heeft gevraagd, leidt dat niet tot het oordeel dat deze beroepsgrond slaagt. Eiser heeft terecht opgemerkt dat de procedureregels uit artikel 4.1 ook van toepassing zijn bij het verstrekken van informatie op grond van artikel 5.5 van de Woo. Dat volgt naar het oordeel van de rechtbank uit artikel 4.1, zevende lid, van de Woo waarin staat dat een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 5. Dit laat onverlet dat artikel 4.1, vijfde lid, van de Woo geen fatale termijn is. Dat betekent dat verweerder ook na afloop van de termijn van twee weken nog om precisering mocht vragen.
Heeft verweerder en het verzoek terecht buiten behandeling gesteld?9. Het betoog dat verweerder het verzoek te laat buiten behandeling heeft gesteld slaagt.