Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 oktober 2024 in de zaak tussen
[eiser], v-nummer: [nummer], eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Conclusie en gevolgen
Beslissing
mr. S.M. Hampsink, griffier.
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor verblijf in Nederland op basis van de Richtlijn tijdelijke bescherming. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 29 februari 2024 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing op 11 april 2024 bevestigd. De rechtbank heeft de zaak op 11 september 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister.
De rechtbank concludeert dat de Richtlijn tijdelijke bescherming niet van toepassing is op eiser, omdat hij niet voldoet aan de voorwaarden die zijn vastgesteld in de Europese regelgeving. Eiser, die Oekraïense nationaliteit heeft, stelt dat hij in de relevante periode naar de EU is gereisd voor familiebezoek, maar de rechtbank oordeelt dat hij niet als ontheemde kan worden beschouwd, aangezien hij zijn hoofdverblijf al in Slowakije had voor de oorlog in Oekraïne. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken en de uitleg van de minister over de toepassing van de Richtlijn.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiser heeft geen recht op tijdelijke bescherming, en de rechtbank wijst erop dat dit losstaat van de vraag of er gronden zijn voor internationale bescherming, die in de asielprocedure verder beoordeeld zullen worden. De uitspraak is gedaan door rechter G.A. van der Straaten, in aanwezigheid van griffier S.M. Hampsink, en is openbaar gemaakt op 31 oktober 2024.