ECLI:NL:RBDHA:2024:18034
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf
Op 4 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van besluiten op zijn aanvragen om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor zijn familieleden. Eiser had zijn aanvragen op 29 augustus 2023 ingediend, en verweerder, de minister van Asiel en Migratie, had geen verweerschrift ingediend. De rechtbank oordeelde dat de beslistermijn van 90 dagen, die kon worden verlengd met drie maanden, was overschreden. Eiser had verweerder op 28 maart 2024 in gebreke gesteld en het beroep was op 24 april 2024 ingediend, wat tijdig was. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en legde verweerder een termijn van acht weken op om een besluit te nemen. Tevens werd verweerder veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn werd overschreden, met een maximum van € 7.500. Eiser kreeg ook recht op vergoeding van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en de proceskosten van € 437,50, evenals het griffierecht van € 187. De rechtbank benadrukte dat bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van bijzondere omstandigheden, wat aanleiding gaf tot een langere beslistermijn.