ECLI:NL:RBDHA:2024:17871
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en prematuur ingebrekestelling
In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. D.P.J. Cain, beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser heeft zijn asielaanvraag op 17 november 2023 ingediend, en volgens de Wet Bepalingen Tijdelijke Verblijfsvergunningen (WBV) 2023/3 is de beslistermijn met negen maanden verlengd. Eiser heeft op 20 augustus 2024 een ingebrekestelling ingediend, maar de rechtbank oordeelt dat deze te vroeg is ingediend, aangezien de verlengde beslistermijn nog niet was verstreken. Hierdoor is het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft overwogen dat, volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een beroep op niet tijdig beslissen alleen kan worden ingesteld als de ingebrekestelling correct is ingediend. Aangezien de ingebrekestelling van eiser niet voldeed aan de wettelijke vereisten, is het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat partijen geen behoefte hadden aan een mondelinge behandeling. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, en is op 30 oktober 2024 openbaar gemaakt.