5.1.Eiser stelt dat hij als burger van Nagorno-Karabach na opheffing van deze enclave als ontheemd is aan te merken. Eiser heeft zich niet gemeld voor de militaire dienstplicht omdat hij in Europa verbleef. Als gevolg daarvan staat hem in Armenië detentie te wachten.
Eiser heeft op 22 oktober 2024 nog de volgende documenten overgelegd:
- een schoolcertificaat in de Franse taal;
- een asieldocument in de Franse taal;
- twee onbekende documenten in de Armeense taal;
- een geboorteakte van de kinderen van zijn broer in de Franse taal;
- een trouwakte van zijn ouders in de Franse taal;
- Franse documenten die zien op de identiteit van eisers broer;
- een Frans zorgpasje;
- asieldocumenten van eisers ouders in de Franse taal;
- een gezondheidsdossier in de Franse taal;
- een brief van het Openbaar Ministerie (OM) in Armenië van 7 oktober 2024 en een vertaling daarvan door een beëdigde vertaler.
6. Uit de brief van het Armeense OM volgt dat het OM op 15 september 2024 documenten heeft opgesteld tegen de dienstplichtige [eiser] (geboren op [geboortedatum] - 1999) wegens ontduiking van de militaire dienst. Hij is inwoner van het dorp [plaats] , regio [regio] , van de Republiek Nagorno-Karabach (RNK). Hij heeft geen vaste verblijfsplaats in de Republiek Armenië. De aangespannen strafzaak is inmiddels naar de opsporingsdienst van de Republiek Armenië gestuurd. Er is een bevel uitgevaardigd om [eiser] te vervolgen en te arresteren.
7. De minister heeft op 20 oktober 2024 de uitzetting geannuleerd, onder toezegging dat binnen twee weken uitspraak volgt op het beroep van eiser.
De standpunten van partijen op zitting
8. Zoals gezegd heeft eiser op 22 oktober 2024 een aantal stukken overgelegd, maar heeft deze stukken niet verder toegelicht. Eiser heeft tijdens de zitting zelf toegelicht dat uit de Franse stukken volgt dat hij is geboren in Nagarno-Karabach. Verder heeft eiser toegelicht dat uit het bericht van het OM blijkt dat hij inwoner was van de Republiek Nagarno-Karabach en dat hij door het OM wordt vervolgd voor het ontduiken van de militaire dienstplicht.
9. De minister heeft zich op zitting op het standpunt gesteld dat de overgelegde stukken weliswaar nieuw zijn, maar dat deze stukken niet relevant zijn. Volgens de minister zijn deze stukken niet authentiek, en het zijn geen identificerende documenten. Ook is volgens de minister de bron van de documenten onvoldoende duidelijk, zodat het onduidelijk is waarop is gebaseerd wat de geboorteplaats van eiser is. De minister vindt het vaag hoe eiser aan het bericht van het OM is gekomen. Eiser is niet eerder opgeroepen voor de dienstplicht, een medische keuring of voor het volgen van een training en legt nu plotseling het bericht van het OM over. Ook dit bericht is niet authentiek, want het is een kopie. De minister verwijst naar het Thematisch Ambtsbericht Armenië van januari 2023 waaruit blijkt dat er geen sprake is van onevenredige bestraffing indien iemand te maken krijgt met strafrechtelijke vervolging vanwege het niet melden voor de militaire dienst. Bovendien heeft eiser volgens de minister geen onoverkomelijke gewetensbezwaren
vanwege een godsdienst of andere diepgewortelde overtuiging. Dat eiser een Jehova’s Getuige is acht de minister niet geloofwaardig.
Het oordeel van de rechtbank
10. De rechtbank stelt voorop dat de beoordeling van de ontvankelijkheid van een opvolgende aanvraag bestaat uit twee fases.3 In fase één dient de minister te onderzoeken of er nieuwe elementen of bevindingen naar voren zijn gebracht. In fase twee dient de minister te beoordelen of deze nieuwe elementen of bevindingen de kans aanzienlijk groter maken dat de vreemdeling voor internationale bescherming in aanmerking komt. Dit staat in artikel 40, derde lid, van de Procedurerichtlijn. Dit artikel is in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder d, van de Vw. Daarin staat dat het erom gaat of nieuwe elementen of bevindingen relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de aanvraag. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) in haar uitspraak van 15 september 20224 heeft geoordeeld kent de Nederlandse wetgeving dus een minder streng ontvankelijkheidscriterium dan is neergelegd in de Procedurerichtlijn. Daarom dien de minister in fase twee te beoordelen of de door eiser overgelegde documenten relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de asielaanvraag.
Zijn de nieuw overgelegde stukken relevant?
11. De rechtbank wijst allereerst op artikel 83 van de Vw waaruit volgt dat er in asielzaken sprake is van een ex nunc toetsing. De rechtbank betrekt bij haar beoordeling daarom alle door eiser overgelegde stukken van na het bestreden besluit.