In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft op 3 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 29 april 2024 door de minister als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig acht, maar de problemen die zij heeft ervaren na het overlijden van haar eerste echtgenoot niet geloofwaardig vindt. Eiseres heeft verklaard dat zij bedreigd werd door de familie van haar overleden echtgenoot en dat zij uit Nigeria is gevlucht uit angst voor haar leven. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor besnijdenis van haar dochter, aangezien zij eerder in Nigeria heeft gewoond zonder dat dit heeft plaatsgevonden.
Daarnaast heeft eiseres betoogd dat haar medische problemen niet voldoende zijn onderzocht en dat zij niet in staat was om consistent te verklaren. De rechtbank oordeelt dat de minister niet verplicht was om een nieuw medisch onderzoek aan te bieden, omdat eiseres zelf niet is verschenen op de afspraak. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden en de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen reële dreiging voor eiseres bestaat.