ECLI:NL:RBDHA:2024:17846

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 oktober 2024
Publicatiedatum
1 november 2024
Zaaknummer
NL24.21613
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse vrouw met medische problemen en risico op meisjesbesnijdenis

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres, een Nigeriaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft op 3 maart 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 29 april 2024 door de minister als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig acht, maar de problemen die zij heeft ervaren na het overlijden van haar eerste echtgenoot niet geloofwaardig vindt. Eiseres heeft verklaard dat zij bedreigd werd door de familie van haar overleden echtgenoot en dat zij uit Nigeria is gevlucht uit angst voor haar leven. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor besnijdenis van haar dochter, aangezien zij eerder in Nigeria heeft gewoond zonder dat dit heeft plaatsgevonden.

Daarnaast heeft eiseres betoogd dat haar medische problemen niet voldoende zijn onderzocht en dat zij niet in staat was om consistent te verklaren. De rechtbank oordeelt dat de minister niet verplicht was om een nieuw medisch onderzoek aan te bieden, omdat eiseres zelf niet is verschenen op de afspraak. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, omdat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden en de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen reële dreiging voor eiseres bestaat.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.21613

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

mede namens haar minderjarige kinderen,
(gemachtigde: mr. M. Luijendijk),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. J.H.A. van Eijk).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van de asielaanvraag van eiseres. Eiseres is van Nigeriaanse nationaliteit en geboren op [geboortedatum] 1986. Zij heeft op 3 maart 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 29 april 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 6 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. De eerste echtgenoot van eiseres is in 2007 overleden. De familie van die echtgenoot geeft eiseres de schuld van dit overlijden en de broer van haar overleden eerste echtgenoot heeft haar daarom bedreigd met de dood. Zij was in eerste instantie gevlucht naar het huis van haar ouders met haar kinderen, maar uiteindelijk heeft de familie van haar overleden echtgenoot haar daar gevonden en opnieuw bedreigd. Eiseres heeft daarna bij verschillende vrienden onderdak gekregen, maar ook daar werd zij steeds bedreigd. Eiseres is daarom vertrokken uit Nigeria, omdat zij vreesde voor haar leven.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen: (1) identiteit, nationaliteit en herkomst, (2) problemen als gevolg van overlijden eerste echtgenoot.
5.1.
De minister heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig geacht. De problemen als gevolg van het overlijden van de eerste echtgenoot van eiseres heeft de minister niet geloofwaardig geacht. De minister heeft het geloofwaardig geachte element verder getoetst. Dat eiseres uit Nigeria komt is op zichzelf niet voldoende om te worden aangemerkt als vluchteling, zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag. Eiseres heeft zelf aangegeven buiten het ongeloofwaardige relevante element nooit problemen te hebben gehad in Nigeria. Dat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) krijgt. Dat eiseres uit Nigeria komt is op zichzelf ook niet genoeg om een risico op ernstige schade aan te nemen. De minister heeft ook getoetst of het risico op besnijdenis van de dochter van eiseres zou zorgen voor een reëel risico op ernstige schade en heeft zich op het standpunt gesteld dat dit niet zo is. Eiseres krijgt daarom ook geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Eiseres krijgt ook geen reguliere vergunning op humanitaire gronden, omdat zij niet aan de voorwaarden voldoet.
Medische omstandigheden
6. Eiseres betoogt dat er onderzoek door MediFirst had moeten plaatsvinden. Zij heeft namelijk zichtbaar moeite met het vertellen in chronologische volgorde, doordat zij depressief en in de war is. De minister werpt eiseres ten onrechte tegen dat zij niet is verschenen op de afspraak van MediFirst en zij tijdens het gehoor zelf heeft verklaard geen medische klachten te hebben. Eiseres heeft aangegeven dat zij niet op de afspraak is verschenen, omdat de taxi niet was gekomen. Dat eiseres zelf heeft verklaard geen medische klachten te hebben is juist het gevolg van haar ernstige medische klachten, waardoor zij geen goed antwoord heeft kunnen formuleren. Gelet op de lengte van de procedure en het feit dat het voornemen pas een jaar na het gehoor is afgegeven, bestond de mogelijkheid om eiseres nogmaals uit te nodigen. In andere zaken worden de vreemdelingen altijd nogmaals uitgenodigd. De minister had in het kader van de zorgvuldigheid eiseres alsnog moeten laten onderzoeken door MediFirst, te meer nu in deze zaak sprake is geweest van seksueel geweld en geweld in het algemeen. De gehoorambtenaar had geen genoegen moeten nemen met enkel de verklaringen van eiseres, hiervoor verwijst eiseres naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 27 september 2023. [2] Eiseres verwijst verder naar haar patiëntendossier waaruit volgens haar blijkt dat zij onder behandeling staat van een psychologe en dat zij lijdt aan geheugenproblemen.
6.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister mocht uitgaan van de verklaringen van eiseres. Hij heeft niet opnieuw een MediFirst onderzoek hoeven aanbieden. In artikel 3.109, vijfde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000) staat dat een medisch onderzoek wordt aangeboden aan de vreemdeling. De minister stelt zich in het verweerschrift terecht op het standpunt dat deelname hieraan op vrijwillige basis is en eiseres zonder verschoonbare reden geen gehoor heeft gegeven aan de uitnodiging. Met de enkele stelling dat de taxi niet kwam, heeft zij geen verschoonbare reden gegeven voor het niet verschijnen. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij zelf nog heeft geprobeerd een nieuwe taxi te regelen of om een andere afspraak te maken. Daarnaast heeft zij zowel tijdens het aanvullend als nader gehoor aangegeven er geen probleem mee te hebben gehoord te worden zonder medisch advies en gaf zij aan geen medische klachten te hebben. [3] Tijdens de gehoren is niet gebleken dat eiseres bijzondere procedurele waarborgen nodig had of dat zij moeite had met verklaren. Het enkele feit dat ze niet chronologisch verklaart is daarvoor onvoldoende. Uit de medische stukken die door eiseres in de zienswijze en in beroep zijn ingebracht blijkt ook niet dat zij ten tijden van het missen van de afspraak bij MediFirst niet zelf contact op kon nemen voor een nieuwe afspraak en dat ze ten tijde van de gehoren niet in staat is geweest om consistent en naar waarheid te verklaren. Uit bijlage 1 volgt dat eiseres moeite heeft een samenhangend verhaal te vertellen en hierbij fouten kan maken in tijd en ruimte, maar de minister stelt terecht dat fouten maken in tijd en ruimte niet hetzelfde is als het afleggen van inhoudelijk tegenstrijdige verklaringen. Overigens heeft de minister er terecht op gewezen dat uit de overgelegde medische verklaring niet blijkt of de medicus dit zelf heeft opgeschreven of dat het de woorden van eiseres zelf zijn. De minister stelt ook terecht dat de uitspraak van zittingsplaats Roermond waar eiseres naar verwijst niet relevant is, omdat het daar ging om de vraag of verder medisch onderzoek wenselijk is en deze situatie dus niet vergelijkbaar is.
Problemen als gevolg van het overlijden van de echtgenoot van eiseres
7. Eiseres betoogt vervolgens dat de minister de problemen die zij heeft ervaren na het overlijden van haar echtgenoot ten onrechte niet geloofwaardig heeft geacht. Ten eerste stelt eiseres dat het totale asielrelaas in zijn geheel moet leiden tot de conclusie dat bepaalde gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Zo heeft eiseres consistent verklaard over de gebeurtenis dat haar echtgenoot is overleden. Er is geen blijk van dat dit feit op zichzelf ongeloofwaardig wordt geacht. Over de situatie in Nigeria heeft eiseres voldoende aangetoond dat zij problemen heeft gehad met de familie van haar overleden echtgenoot. Dat zij als moeder haar kinderen heeft achtergelaten, moet wel een indicatie zijn dat er iets ernstigs aan de hand is. De minister stelt ten onrechte dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat eiseres met haar kinderen heeft kunnen ontsnappen aan de vechtpartij met een groep mannen die was ontstaan na de dood van haar echtgenoot. Eiseres heeft echter zelf in het nader gehoor aangegeven dat zij hulp had ingeroepen van haar buren, deze tussen beiden waren gekomen en haar en haar kinderen hebben geholpen te ontsnappen. [4] De minister werpt eiseres daarnaast ten onrechte tegen dat zij niet consistent heeft verklaard over deze gebeurtenis, de bedreigingen na deze gebeurtenis en de tijdlijn en dat dit afdoet aan de geloofwaardigheid van haar relaas. Eiseres haar geheugenverlies en trauma staan er echter aan in de weg om consistent te verklaren, dit kan dan ook niet van haar worden verwacht. In de bestreden beschikking stelt de minister zich verder ten onrechte op het standpunt dat eiseres uiteindelijk Nigeria niet is ontvlucht als gevolg van de problemen met haar schoonfamilie maar door het geweld in Kano tegen [volk]. Eiseres betoogt dat dit echter een domino-effect is, als zij geen problemen had gehad met haar schoonfamilie had zij ook niet naar Kano hoeven vluchten. Als laatste gaat de minister er ten onrechte vanuit dat eiseres hulp van de autoriteiten had kunnen inschakelen. Het politieapparaat in Nigeria is namelijk niet in staat om haar burgers te beschermen en er is bovendien sprake van corruptie.
7.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister heeft de problemen van eiseres als gevolg van het overlijden van haar echtgenoot niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. In de bestreden besluitvorming heeft de minister terecht geconcludeerd dat eiseres tegenstrijdig heeft verklaard en zoals onder rechtsoverweging 6.1 is geoordeeld mag de minister deze verklaringen aan eiseres tegenwerpen. Ten eerste heeft zij onduidelijk en summier verklaard over de bedreigingen die zij heeft ontvangen na het overlijden van haar echtgenoot. [5] Eiseres geeft ook aan deze bedreigingen niet zelf te hebben ontvangen maar telkens indirect via anderen te hebben vernomen. Dat heeft de minister summier mogen vinden. Daarnaast acht de minister het niet ten onrechte niet geloofwaardig dat eiseres met vier kinderen heeft weten te ontsnappen via de achterdeur terwijl zij in gevecht zou zijn geweest met een groep mannen. Verder werpt de minister eiseres terecht tegen dat zij tijdens de gehoren vaag en tegenstrijdig is als het aankomt op de tijdlijn van de gebeurtenissen. Zo geeft zij tegenstrijdige verklaringen over waar zij gewoond en geslapen heeft. [6] Dat is door eiseres ook niet betwist. De tegenstrijdige verklaringen zorgen voor afbreuk aan de geloofwaardigheid van het relevante element. Wat betreft het vertrek van eiseres uit Kano werpt de minister eiseres terecht tegen dat zij verklaard heeft over vechtpartijen, maar dat zij er zelf niet aan heeft deelgenomen en dat zij daar geen persoonlijke problemen had. Eiseres heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat vertrek uit Kano en daarmee Nigeria noodzakelijk was. De minister wijst er in het verweerschrift terecht op dat het eiseres niet wordt tegengeworpen dat zij geen aangifte heeft gedaan, maar dat zij jarenlang in Nigeria heeft verbleven en zich al die tijd bedreigd voelde en desondanks zonder hulp van andere partijen zich staande heeft weten te houden.
Risico op besnijdenis dochter
8. Eiseres betoogt dat de minister er ten onrechte vanuit gaat dat het voor haar mogelijk is om bij terugkeer haar dochter niet te laten besnijden. Zij stelt dat dit misschien het geval was toen zij nog een netwerk had in Nigeria. Zij heeft echter bij terugkeer geen netwerk meer en is daardoor ook kwetsbaarder geworden voor de dreiging om haar dochter te moeten laten besnijden. Zij zal de besnijdenis als alleenstaande kwetsbare moeder niet kunnen tegenhouden als de gemeenschap van haar verlangt dit wel te laten plaatsvinden. Hierbij moet tevens worden meegewogen dat zij psychische problemen heeft en zonder hulp van een veilig netwerk haar kinderen niet kan beschermen.
8.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te vrezen heeft voor besnijdenis van haar dochter. Eiseres heeft een groot deel van haar leven in Nigeria gewoond zonder besneden te worden en ook haar in Nigeria achtergebleven dochters zijn niet besneden. [7] De minister verwijst in dit verband ook terecht naar het Algemeen Ambtsbericht inzake Nigeria van januari 2023 (AAB), waaruit blijkt dat na de vader, de grootmoeder of moeder beslist over besnijdenis van een dochter. Eiseres heeft zelf verklaard dat zowel zij als de vader van haar jongste dochter niet wil dat hun dochter besneden wordt. Bovendien is vrouwenbesnijdenis strafbaar in Nigeria en recente cijfers laten een daling zien in het aantal gevallen van vrouwenbesnijdenissen. [8] Nu eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij heeft te vrezen voor besnijdenis van haar dochter is ook niet relevant of haar psychische problemen ervoor zorgen dat zij zich niet kan verzetten tegen de druk van de samenleving.
Verblijfsvergunning humanitaire gronden
9. Eiseres betoogt ten slotte dat de minister haar ambtshalve een verblijfsvergunning had moeten verlenen op grond van het huiselijk geweld dat heeft plaatsgevonden in Nederland. Zij verwijst hiervoor naar haar patiëntendossier. Nu er sprake is geweest van huiselijk geweld komt eiseres in aanmerking voor een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. In het bestreden besluit heeft de minister ten onrechte gesteld dat eiseres niet aan de voorwaarden voldoet omdat zij niet inzichtelijk heeft gemaakt dat zij zich niet aan dit geweld kan onttrekken door vestiging in haar eigen land. De minister had volgens eiseres vragen moeten stellen om te kunnen beoordelen of eiseres aan de voorwaarden voldoet. Daarnaast biedt het Ambtsbericht over Nigeria aanknopingspunten dat zij zich in Nigeria niet aan het geweld kan onttrekken. Als alleenstaande vrouw is dat erg lastig. In Nederland kon zij gescheiden leven met een omgangsregeling voor de kinderen. Dit is niet mogelijk in Nigeria.
9.1.
Dit betoog slaagt niet. De minister stelt zich terecht op het standpunt dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden van paragraaf B8/2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000). Niet is gebleken dat eiseres zich niet aan het geweld kan onttrekken door vestiging in Nigeria. De bewijslast hiervoor ligt bij eiseres. Paragraaf B8/3.3 van de Vc 2000 vermeldt de bewijsmiddelen die in het kader van huiselijk geweld verlangd worden. Dergelijke bewijsmiddelen zijn in het geval van eiseres niet aanwezig. Zonder het incident te willen bagatelliseren merkt de minister terecht op dat het incident tweeëneenhalf jaar geleden heeft plaatsgevonden. Uit de bijlagen volgt dat eiseres en haar ex-man in het belang van de kinderen contact hebben en met elkaar communiceren. De ex-man komt ook op bezoek in het asielzoekerscentrum waar eiseres en haar kinderen verblijven. Eiseres heeft dus niet aannemelijk gemaakt er sprake is van een reële dreiging.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Kompier, rechter, in aanwezigheid van mr. D. Steenbeek, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.Rb Den Haag, zp. Roermond 27 september 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:14537.
3.Rapport nader gehoor 14 september 2022, p. 3 en rapport aanvullend gehoor 13 december 2022, p. 13.
4.Rapport nader gehoor, p. 14, 17, 18.
5.De minister verwijst naar p. 6, 8, 16 en 18 van het rapport nader gehoor.
6.De minister verwijst naar het rapport nader gehoor p. 9, 10 en 21.
7.De minister verwijst naar het rapport aanvullend gehoor, p. 30.
8.AAB p. 68-69.