ECLI:NL:RBDHA:2023:14537

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
27 september 2023
Zaaknummer
NL22.11936
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiser met homoseksuele geaardheid en psychische problematiek; benoeming deskundige noodzakelijk voor adequaat horen en beslissen

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 27 september 2023, wordt de asielaanvraag van eiser, een Egyptische man die sinds 2007 in Nederland verblijft, behandeld. Eiser heeft in zijn opvolgende asielaanvraag, ingediend in 2022, zijn homoseksuele geaardheid en psychische problemen als redenen opgegeven. De rechtbank constateert dat de hoormedewerker het gehoor heeft afgebroken om eiser te laten zien door Medifirst, een organisatie die medisch advies geeft. Medifirst heeft echter slechts advies gegeven over de wijze van horen en niet over de medische beperkingen van eiser, wat de rechtbank als onvolledig beschouwt. Eiser heeft in het verleden ernstige psychische problemen ervaren, waaronder PTSS, en heeft aangegeven dat hij niet in staat is om coherent te verklaren over zijn asielmotieven. De rechtbank oordeelt dat er nader medisch onderzoek nodig is om te bepalen of eiser in staat is om adequaat te verklaren. De rechtbank wijst erop dat het belangrijk is om rekening te houden met de medische en psychische problematiek van eiser bij het nemen van een beslissing over zijn asielaanvraag. De rechtbank besluit om een deskundige te benoemen om de situatie van eiser verder te onderzoeken en houdt iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11936 T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser],

geboren op [geboortedatum] 1989 in Egypte,
V-nummer: [v-nummer], eiser,
(gemachtigde: mr. E.R. Hagenaars),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

(gemachtigde: mr. R.J.M.F.P Wouters).

Procesverloop

Bij besluit van 20 juni 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 31, eerste lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw), juncto artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder d, e, g en h Vw. Verweerder heeft in dit besluit tevens bepaald dat eiser Nederland onmiddellijk dient te verlaten en heeft hierbij gewezen op de omstandigheid dat aan eiser eerder een inreisverbod is opgelegd voor de duur van tien jaar.
Eiser heeft op 24 juni 2022 beroep ingesteld tegen het besluit en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen (NL22.11937).
Verweerder heeft op 8 september 2023 een verweerschrift ingediend.
De meervoudige kamer van de rechtbank heeft het beroep op 14 september 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft op 26 september 2023 het onderzoek heropend en de behandeling van de zaak terugverwezen naar de enkelvoudige kamer en heeft dit aan partijen medegedeeld door het plaatsen van een bericht in het digitale dossier.

Overwegingen

1. Eiser stelt de Egyptische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 1989.
Eiser is in december 2007 Nederland ingereisd. Aan eiser is op 4 juli 2011 een terugkeerbesluit opgelegd waarbij tevens een inreisverbod voor de duur van twee jaar is uitgevaardigd. De rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, heeft het beroep van eiser hiertegen ongegrond verklaard op 18 juli 2012. De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) heeft het hoger beroep van eiser gegrond verklaard omdat de verklaringen die eiser ten overstaan van de politie heeft afgelegd moesten worden gekwalificeerd als een verzoek om internationale bescherming. De rechtbank, zittingsplaats Rotterdam, heeft bij uitspraak van 23 mei 2013 het beroep van eiser tegen de afwijzing van dezer aanvraag ongegrond verklaard en hierbij onder meer het navolgende overwogen:
(…)
“Eiser is naar eigen zeggen eind 2007 Nederland ingereisd en heeft pas op 5 juli 2012, nadat hij is aangetroffen als illegale vreemdeling, te kennen gegeven asiel te willen aanvragen. In eisers verklaringen dat hij niet eerder asiel heeft aangevraagd, omdat hij niet durfde te praten over de hem aangedane verkrachtingen en zijn seksuele relaties met mannen, heeft verweerder - mede gezien het grote tijdsverloop tussen het moment van binnenkomst en de asielaanvraag -geen aanleiding hoeven zien om het niet onverwijld melden niet tegen te werpen. Ook in deze situaties mag verweerder redelijkerwijs verlangen dat een vreemdeling die in Nederland asiel wenst zich daartoe kort na binnenkomst in Nederland tot de autoriteiten wendt.“
(…)
5.11.
Dat eiser zich door zijn psychische situatie ten tijde van het gehoor weinig kon herinneren over de incidenten in Egypte en daardoor onnauwkeurig heeft verklaard over de in zijn asielrelaas naar voren gebrachte feiten overtuigt niet, nu de gestelde psychische klachten niet nader zijn onderbouwd.”
(…)
2. De Afdeling heeft bovengenoemde uitspraak van de rechtbank bevestigd op 23 juli 2013 met een zogenoemde 91.2 Vw-motivering, zodat de afwijzing van deze asielaanvraag in rechte vaststaat.
3. Eiser is door het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2017 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden onvoorwaardelijk in verband met wederrechtelijke vrijheidsberoving en verkrachting. Deze gevangenisstraf is van 8 oktober 2020 tot en met 14 april 2022 tenuitvoergelegd.
4. Bij beschikking van 19 april 2022 is de asielaanvraag van eiser van 8 maart 2022 buiten behandeling gesteld en aan eiser een inreisverbod voor de duur van tien jaar opgelegd. Er heeft geen gehoor over de asielmotieven plaatsgevonden. In het dossier bevinden zich geen stukken waaruit blijkt dat eiser een rechtsmiddel heeft aangewend tegen deze beschikking.
5. Eiser heeft op 11 mei 2022 wederom een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Aan dit verzoek om internationale bescherming heeft eiser, anders dan bij zijn eerste asielaanvraag, ten grondslag gelegd dat hij homoseksueel is en daarom heeft te vrezen bij terugkeer naar Egypte. De afwijzing door verweerder van deze aanvraag staat in de onderhavige procedure ter toetsing.
6. Eiser heeft in de M35-O, waarmee hij zijn opvolgende aanvraag heeft ingediend, het navolgende ingevuld:
(…)
5.5
zijn er (medische) bijzonderheden waar de IND rekening mee moet houden als de IND u gaat horen?’
Ja, lichamelijke en psychische bijzonderheden.”
(…)
7. Eiser heeft bij het indienen van deze asielaanvraag onder meer de navolgende stukken overgelegd:
• een brief van 9 december 2016 van Het Wereldhuis Protestantse Diaconie Amsterdam aan de arts van de Kruispost, waarin de diaconaal consulent meldt geen arts te zijn, maar wel aandacht te vragen voor eiser, omdat eiser ernstige psychische klachten, nachtmerries, herbelevingen, angsten, tekenen van geweld en martelingen op zijn lichaam, klachten in de maag-en/of darmstreek heeft;
• een brief van Het Wereldhuis Protestantse Diaconie Amsterdam van 8 februari 2017, gericht aan het vreemdelingenloket, waarin is vermeld dat eiser onder behandeling staat bij Equator vanwege PTSS en waarin wordt verzocht om een GGD-screening;
 een brief van 8 juli 2020 van ARQ Centrum ’45 aan de Kruispost, waaruit onder meer blijkt dat eiser van 28 december 2016 tot 7 juli 2020 in behandeling is geweest bij ARQ Centrum ’45 psychiatrisch behandelprogramma voor getraumatiseerde vluchtelingen en waaruit deze behandeling heeft bestaan.
8. Eiser is in het kader van zijn opvolgende aanvraag gehoord op 17, 19 en 22 mei 2022. Verweerder heeft twee elementen geduid in het asielrelaas van eiser:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst
  • seksuele geaardheid
Verweerder acht de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder acht de door eiser gestelde homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig. Verweerder heeft in de besluitvorming uiteengezet dat hij het horen en beslissen aan de hand van Werkinstructie 2019/17 heeft verricht. Verweerder werpt eiser, kort gezegd, tegen dat eiser “inconsistent, wisselend, vaag, ongerijmd, en algemeen” heeft verklaard en daarom zijn asielrelaas niet aannemelijk heeft gemaakt.
9. Eiser heeft in de gronden van beroep gemotiveerd en onderbouwd met stukken aangegeven het niet eens te zijn met de geloofwaardigheidsbeoordeling. Eiser heeft, ook onderbouwd met stukken, gewezen op zijn medisch-psychische conditie en heeft gesteld dat gelet hierop het teveel van hem vergt om diepgaand te kunnen verklaren over emotionele aangelegenheden. Eiser lijkt hiertoe niet in staat te zijn geweest.
10. De rechtbank overweegt dat gelet op de concrete feiten en omstandigheden in deze procedure, voordat aan de hand van de beroepsgronden kan worden overgegaan tot het toetsen van de door verweerder verrichte geloofwaardigheidsbeoordeling, eerst moet worden beoordeeld of eiser in staat is geweest om adequaat te verklaren. Als er medische beperkingen zijn om adequaat te kunnen verklaren, komt immers de vraag op of verweerder integraal mag uitgaan van de afgelegde verklaringen en die verklaringen vervolgens zonder enig voorbehoud en zonder rekening te houden met de beperkingen mag beoordelen op geloofwaardigheid. De rechtbank wijst in dit verband op het navolgende.
11. In punt 29 van de considerans van de Procedurerichtlijn en in artikel 24 van de Procedurerichtlijn is bepaald dat verweerder moet nagaan of een verzoeker van internationale bescherming bijzondere procedurele waarborgen behoeft. Deze verplichting is weergegeven in artikel 3.108b van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). Uit punt 29 van de considerans blijkt dat verweerder moet trachten te herkennen of een verzoeker die bijzondere procedurele waarborgen nodig heeft voordat een beslissing in eerste aanleg wordt genomen. In de nota van toelichting bij het besluit van 10 juli 2015, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 in verband met de implementatie van de Procedurerichtlijn en Richtlijn 2013/33/EU (de Opvangrichtlijn), (Stb. 2015, 294), staat vermeld dat Nederland in belangrijke mate aan die verplichting voldoet doordat de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht (FMMU) al in de rust- en voorbereidingstijd in opdracht van verweerder een medisch advies uitbrengt omtrent de vraag of de vreemdeling gehoord kan worden en in staat is zijn verhaal op coherente wijze naar voren te brengen. De beoordeling of een persoon bijzondere procedurele waarborgen behoeft beperkt zich niet tot het medisch advies van FMMU, maar het medisch advies heeft daarin wel een belangrijke rol, aldus de hiervoor genoemde nota van toelichting. De rechtbank overweegt dat de ratio van deze bepalingen met zich meebrengt dat als de vreemdeling bijzondere procedurele waarborgen behoeft in die zin dat er vanwege medische en/of psychische problematiek beperkingen zijn met betrekking tot de wijze waarop de vreemdeling kan worden gehoord, tevens moet worden nagegaan of deze beperkingen ten aanzien van het horen verdere gevolgen hebben voor de inrichting van de procedure en de wijze van beslissen op de aanvraag. Het bieden van procedurele waarborgen houdt namelijk ook in dat -in elke procedure en gedurende de gehele procedure- wordt nagegaan welke inspanningsplicht van de vreemdeling mag worden verwacht en welke bewijsmaatstaf ten aanzien van het aannemelijk maken van de beschermingsbehoefte kan worden aangelegd gelet op het referentiekader van die individuele vreemdeling. Verweerder dient een verzoek om internationale bescherming grondig en welwillend te onderzoeken en moet daarbij waarborgen dat elke beslissing zorgvuldig wordt voorbereid en deugdelijk wordt gemotiveerd. Indien meer dan gebruikelijke waarborgen moeten worden geboden vanwege de bijzondere kwetsbaarheid van de vreemdeling vanwege bijvoorbeeld medische en psychische problematiek, dient verweerder zich hiervan gedurende de gehele procedure te vergewissen. Deze Unierechtelijke verplichting strekt verder dan het zorgvuldig inrichten van het gehoor en ziet ook op de noodzakelijke zorgvuldigheid waarmee de verklaringen die de vreemdeling heeft afgelegd worden beoordeeld.
12. Verweerder is zich van bovenstaande verplichting om na te gaan welke procedurele waarborgen hij moet bieden en op welke wijze medische en/of psychische problematiek bijzondere waarborgen kunnen vereisen bewust. In Werkinstructie 2021/12 “Medische problematiek en horen en beslissen in de asielprocedure” is namelijk onder meer het navolgende vermeld:
(…)
“3. Medisch advies en andere signalen
Doel van het medisch advies is:
- het vaststellen van eventuele functionele beperkingen bij vreemdelingen die voortkomen uit medische problematiek en die zouden kunnen leiden tot het niet goed kunnen verklaren over het asielrelaas;
- het adviseren aan de IND over deze beperkingen bij de gehorenen het beslissen op de asielaanvraag.onderstreping door de rechtbank)
(…)
6. Besluitvorming in zaken van vreemdelingen met psychische problemen
Van belang bij het nemen van een beslissing is te beseffen dat een vreemdeling met medische/psychische problemen mogelijk niet in staat is gebleken om coherent en consistent
te verklaren. Deze situatie heeft zich ook met inachtneming van de extra voorzieningen bij
het gehoor nog steeds kunnen voordoen.
(…)
Bij de geloofwaardigheidsbeoordeling moet verder rekening worden gehouden met de
persoon van de vreemdeling en diens achtergrond. Onder andere de (mentale, fysieke,
intellectuele etc.) toestand van de vreemdeling speelt een rol tijdens het proces van
besluitvorming. Er moet rekening worden gehouden met ‘verschonende omstandigheden’,
die een bepaald gebrek in de geloofwaardigheid zouden kunnen verklaren (waaronder
trauma en gezondheidsproblemen).”
(…)
13. Medifirst, de organisatie die thans in plaats van FMMU verweerder voorziet van het medisch advies zoals benoemd in Werkinstructie 2021/12, heeft in de onderhavige procedure op 21 mei 2022 advies uitgebracht. In dit advies is door de BIG-geregistreerde arts die het onderzoek heeft verricht en het advies heeft opgemaakt en (ook zelf) heeft geaccordeerd, onder meer het navolgende opgenomen:
(…)
Onderzoeksactiviteiten
Datum gesprek 19-05-2022
Tijdstip start gesprek 10:45
Tijdstip einde gesprek 11:35
(…)
Er werd geen medische informatie opgevraagd omdat er vanuit het eigen onderzoek voldoende informatie is verkregen om een advies uit te brengen.
(…)
Medisch advies horen en beslissen
Het hoofddoel van dit medisch advies is om medische omstandigheden in kaart te brengen die van invloed zijn op het vermogen van de asielzoeker om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren tijdens de gehoren bij de IND (oftewel: beperkingen).
(…)
Naast het vorenstaande hoofddoel van het medisch advies, informeert het medisch advies ook over de verklaring van betrokkene over het bestaan van eventuele littekens, medische omstandigheden (niet zijnde een beperking), medicijngebruik en of sprake is van een medische behandeling.
(…)
Horen of niet horen: Wel horen
2a. Zijn er medische klachten gebleken tijdens het onderzoek?
Ja
2b. Gegeven de medische klachten die tijdens het onderzoek zijn gebleken, zijn de volgende beperkingen aanwezig en wordt het volgende advies aan de IND meegegeven:
Betrokkene was niet coöperatief tijdens het medische onderzoek.
Tijdens het onderzoek zijn deze beperking uitgekomen.
Betrokkene haar concentratie is verkort door gedachten, betrokkene graag korte en gerichte vragen stellen en deze vragen herhalen, verduidelijken of de vragen anders te stellen.
Door de opbouw van spanningen mogelijk geheugenproblemen met name de exacte datum bij gebeurtenissen te plaatsen, betrokkene geeft aan deze bij benadering wel te weten of te kunnen achterhalen.
Betrokkene geeft ook aan dat hij soms klachten heeft aan het bewegingsapparaat waardoor langdurige zitten pijnklachten verergert. Gelieve, indien nodig betrokkene in de gelegenheid stellen om even te staan of te lopen in de besprekingsruimte.
Overige opmerkingen
3a. Staat betrokkene momenteel onder behandeling voor medische omstandigheden
Ja
3b. Gebruikt betrokkene momenteel medicijnen?
Ja
3c. Betrokkene is geadviseerd om de huisarts van de GZA/JCS medische dienst te bezoeken
Ja
3d. Bij het opstellen van dit medisch advies is gebruik gemaakt van medische documenten aangaande de gezondheidssituatie van betrokkene
Nee
3e. Overige relevante opmerkingen al dan niet met betrekking tot de gezondheidssituatie van betrokkene en niet zijnde een beperking (bijvoorbeeld eventuele adviezen dan wel verwijzingen) Betrokkene op zijn gemak stellen.
(…)
14. De Medifirst-arts heeft dus vastgesteld dat eiser medische klachten heeft en dat er beperkingen aanwezig zijn waarmee rekening gehouden moet worden bij het horen.
In het op 25 mei 2022 uitgebrachte
voornemenis onder meer het navolgende opgenomen:
(…)
“Betrokkene is op 19 mei 2022 gezien door Medifirst. Hierbij is geconcludeerd dat er geen beperkingen zijn voor het gehoor inzake opvolgende aanvraag en dat betrokkene gehoord kan worden. Echter, betrokkene heeft op de derde dag van het nader gehoor aangegeven regelmatig en vaak pauzes nodig te hebben. Ook heeft hij aangegeven geen druk te zetten op hem, omdat hij anders boos en prikkelbaar zal worden. Tijdens het gehoor is hiermee rekening gehouden. Voorts zijn er brieven van Het Wereldhuis toegevoegd aan het dossier en meegenomen in de beslissing.”.
(…)
“Van betrokkene mag verwacht worden dat hij op z’n minst consistent kan zijn over zijn seksuele geaardheid, hetgeen hij stelt de reden te zijn voor alle problemen en zijn asielaanvraag. Dat hij aangeeft moeite te hebben met data, maakt vorenstaande niet anders, nu uit het advies van Medifirst is gebleken dat het met name gaat om het plaatsen van exacte data bij gebeurtenissen, maar dat betrokkene deze bij benadering wel weet te plaatsen. Nu het hier niet gaat om exacte data maar om periodes en betrokkene daarin wisselend is gebleken, kan dit hem dan ook worden tegengeworpen.”
(…)
“Medische documenten
Betrokkene heeft tijdens het gehoor opvolgende aanvraag van 22 mei 2022 een aantal documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn medische gesteldheid. Deze documenten zijn gedateerd op 2016, 2017 en 2019 en geven geen huidig beeld weer van betrokkene. Daarbij wordt in de eerste brief nadrukkelijk door de consultent benoemd dat hij geen arts is en denkt dat betrokkene PTSS heeft. Hoewel deze documenten zijn meegenomen in de beslissing, hebben ze echter geen relevantie noch invloed op de beslissing.
15. In het
besluitvan 20 juni 2022 is onder meer het navolgende opgenomen:
(…)
“” In de zienswijze wordt aangevoerd dat er rekening gehouden moet worden met de psychische gesteldheid van betrokkene. Betrokkene zou recentelijk nog opgenomen zijn geweest in Veldzicht. Er zou rekening gehouden moeten worden met de gesteldheid van betrokkene en het kan redengevend zijn voor het feit dat betrokkene ongerijmd en wisselend heeft verklaard.
“Hierover het volgende. Betrokkene is gezien door Medifirst op 19 mei 2022 waarbij is geconcludeerd dat er geen beperkingen zijn. Betrokkene heeft zelf aangegeven tijdens het gehoor waar er rekening mee gehouden moest worden. Betrokkene heeft zelf nooit aangevoerd PTSS te hebben of door zijn mentale gesteldheid niet te kunnen verklaren. In het voornemen staat beschreven dat betrokkene medische documenten heeft overlegd. Deze documenten onderbouwen niet de diagnose van betrokkene. Bovendien heeft betrokkene niet persoonlijk uitgelegd waarom hij vaag, ongerijmd en wisselend heeft verklaard. Nu er geen medische stukken zijn overlegd die de diagnose van betrokkene onderbouwen noch inzicht geven in de ongerijmde en wisselende verklaringen van betrokkene doet dit afbreuk aan de geloofwaardigheid. Derhalve houdt dit punt in het voornemen stand.”
(…)
16. In het
verweerschriftdat is uitgebracht op 8 september 2023 is onder meer het navolgende vermeld:
(…)
“Eiser stelt dat er beperkingen waren bij het horen en beslissen. Eiser heeft een psychiatrisch verleden en zijn verstandelijke vermogens lijken beperkt. (…) Eiser legt in dit kader een
rapportage van Centrum ’45 over, over de periode december 2016 tot augustus 2020. (…)
Uit de uitdraai van de justitiële documentatie (zie bijlage) blijkt dat de in het strafrecht opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer is gelegd in de periode van 8 oktober 2020 tot 19 maart 2022. Verder is gebleken dat eiser de straf heeft uitgezeten in Veldzicht. Er is echter geen medisch informatie van deze periode overgelegd, waaruit zou blijken dat eiser niet in staat was om gehoord te worden en dat van hem niet verwacht kon worden dat consistent en coherent zou verklaren. Het voornoemde volgt evenmin uit de informatie van Centrum ’45. Naast dat de informatie van Centrum ‘45 op het moment van de onderhavige asielaanvraag niet actueel meer is, wordt er in het stuk geen relatie gelegd tussen de psychische klachten van eiser en de gestelde onmogelijkheid om consistent en coherent verklaringen af te leggen.”
(…)
“Uit het rapport van Medifirst volgt evenmin dat van eiser niet mag worden verwacht dat hij zijn relaas voor het voetlicht brengt, nu uit dit rapport niet blijkt dat eiser niet in staat is om zijn verhaal naar voren te brengen. Uit rapport volgt dat korte en gerichte vragen moeten worden gesteld en dat deze vragen moeten worden herhaald, verduidelijkt of de vraag anders moet worden gesteld. Verder blijkt uit het rapport dat eiser moeite heeft de exacte datum bij gebeurtenissen te plaatsen. Verweerder heeft rekening gehouden met deze omstandigheden, zoals volgt uit de eerste alinea van bladzijde 6 van het voornemen en meent daarom dat de vage, ongerijmde en wisselende verklaringen aan eiser mogen worden tegengeworpen.”
(…)
17. De rechtbank stelt vast dat in de besluitvorming en het verweerschrift ten onrechte is vermeld dat er geen beperkingen zijn en dat in het geheel niet is onderkend dat de door eiser overgelegde medische stukken minstgenomen aanwijzingen bevatten van medische en psychische problematiek. Het is in de eerste plaats aan verweerder om de procedure zorgvuldig in te richten zowel met betrekking tot de wijze van horen als met betrekking tot het bepalen van het referentiekader van eiser en het met inachtneming hiervan onderzoeken of eiser internationale bescherming behoeft. Het gaat niet aan om aan eiser tegen te werpen dat in de overgelegde medische informatie geen relatie tussen de psychische klachten en het vermogen om adequaat te kunnen verklaren wordt gelegd. Eiser heeft ter zitting terecht aangegeven dat behandeling van psychische problematiek niet is gericht op het onderzoeken of de patiënt een asielrelaas naar voren kan brengen. Ook het tegenwerpen dat de medische informatie niet actueel is, is onjuist. Eiser is kort voor het nader gehoor ontslagen uit Veldzicht omdat zijn gevangenisstraf volledig ten uitvoer is gelegd in Veldzicht. Verweerder is ten tijde van het nemen van het besluit dus op de hoogte dat eiser recent en langdurig is behandeld voor “enige psychische problematiek”. Op verweerder rust de plicht om na te gaan of bijzondere procedurele waarborgen zijn geboden. Verweerder had zich dan ook nader dienen te vergewissen van de problematiek van eiser. Gelet op de wetenschap dat eiser langdurig is behandeld bij ARQ Centrum ’45 en in Veldzicht, had verweerder zich in de eerste plaats rekenschap moeten geven dat hij deugdelijk geadviseerd moet worden. Het is dus niet aan eiser, gelet op deze specifieke feiten en omstandigheden, om met medische stukken te onderbouwen welke diagnose is gesteld en hoe de hieraan ten grondslag liggende problematiek interfereert met zijn vermogen om zijn asielrelaas naar voren te brengen. Het is ook niet aan eiser om in zijn gehoor zelf aan te geven welke beperkingen hij heeft.
18. De rechtbank overweegt dat verweerder om invulling te geven aan de verplichting om na te gaan of bijzondere procedurele waarborgen zijn geboden onder meer bij de aanvang van de procedure een medisch advies “horen en beslissen” opvraagt. Indien er beperkingen worden geconstateerd zal verweerder hier -kenbaar en dus toetsbaar- rekening mee dienen te houden in de wijze waarop hij de gehoren inricht en bij het verrichten van de geloofwaardigheidsbeoordeling en dus het motiveren van zijn beslissing op de asielaanvraag. De rechtbank overweegt dat indien de vreemdeling beperkingen heeft om adequaat te kunnen verklaren, het noodzakelijk is om hiermee rekening te houden in de wijze van horen, maar dat het zorgvuldig horen niet volstaat omdat dit de beperkingen niet opheft.
19. Het door Medifirst uitgevoerde onderzoek heeft de titel “medisch advies horen en beslissen”. De rechtbank stelt evenwel vast dat Medifirst blijkens de “format van het advies” geen advies uitbrengt aan verweerder ten aanzien van het beslissen, maar zich beperkt tot het adviseren of de vreemdeling kan worden gehoord en op welke wijze tijdens het gehoor rekening gehouden dient te worden met geconstateerde beperkingen.
Het op basis van de adviesaanvraag van verweerder door Medifirst gegeven advies is daardoor onvolledig en kan niet, zonder nadere motivering, aan het besluit op de asielaanvraag van eiser ten grondslag worden gelegd. Verweerder had dit zelf dienen te constateren. In het model van het advies met de titel “Medisch advies horen en beslissen” is niet voorzien in een onderdeel “advies met betrekking het beslissen” met sub-vragen. Verweerder had dus zelf moeten vaststellen dat hij advies vraagt over het horen en beslissen, maar van Medifirst slechts advies krijgt over het horen. Verweerder heeft echter in Werkinstructie 2021/12 aangegeven een advies horen en beslissen te vragen en aangegeven waarom het van belang is om ook geadviseerd te worden over de wijze waarop met beperkingen rekening moet worden gehouden bij het nemen van een beslissing in de asielprocedure. Verweerder moet bij het nemen van een beslissing rekening houden met het referentiekader van de vreemdeling en een van de aspecten daarvan is het vermogen om te kunnen verklaren. Verweerder handelt dus in wezen (óók) in strijd met zijn werkinstructie als hij deze wijze van advisering accepteert en aan zijn besluit ten grondslag legt. De rechtbank acht dit weinig begrijpelijk. Verweerder weet welke verplichtingen hij heeft en weet dat hij het advies van een deskundige moet inwinnen, maar berust vervolgens in het ontvangen van een niet compleet advies en werpt vervolgens aan eiser tegen dat hij maar moet onderbouwen welke beperkingen hij heeft. De rechtbank acht dit onzorgvuldig.
20. De rechtbank stelt tevens vast dat Medifirst wel beperkingen heeft geconstateerd, maar zowel in het voornemen, het besluit en het verweerschrift is benoemd dat er geen beperkingen zouden zijn. Indien echter beperkingen worden vastgesteld bij het horen en dus ten aanzien van het vermogen van eiser om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren, dient verweerder deze beperkingen
óókte betrekken bij de besluitvorming. Het zorgvuldig en met inachtneming van de geconstateerde beperkingen horen heft immers de beperkingen niet op. Medische beperkingen kunnen, zoals hiervoor overwogen een verschonende omstandigheid vormen waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de verklaringen die eiser heeft afgelegd. Verweerder heeft dit ook zo in zijn werkinstructie benoemd. De rechtbank overweegt dat de vraag op welke wijze met beperkingen om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren rekening dient te worden gehouden in het verrichten van een geloofwaardigheidsbeoordeling en dus het beslissen op de asielaanvraag, een medische beoordeling door een deskundige vergt. Het volstaat dus niet om tijdens het horen aan eiser te vragen of er omstandigheden zijn waarmee de hoormedewerker rekening moet houden. De vreemdeling zal niet altijd in staat zijn om dit te onderkennen en te overzien en zal overigens niet altijd weten dat hij mag aangeven dat hij niet in staat is om goed te kunnen verklaren en dat dit dan niet betekent dat zijn aanvraag wordt afgewezen of “onder op de stapel komt”.
21. De rechtbank overweegt voorts dat de check die Medifirst verricht, is gebaseerd op een in tijd zeer beperkt onderzoek. Op het moment dat dit onderzoek plaatsvond, beschikte eiser over medische documenten. Desalniettemin is in het begeleidend schrijven bij het Medifirst-advies vermeld dat er geen medische informatie is opgevraagd omdat er vanuit het eigen onderzoek voldoende informatie is verkregen om een advies uit te brengen.
De arts heeft geen medische informatie opgevraagd terwijl deze wel voorhanden was en eiser bovendien op vragen van de arts heeft verklaard onder behandeling voor medische omstandigheden te staan en medicijnen te gebruiken en de arts eiser ook heeft geadviseerd om de huisarts van de GZA/JCS medische dienst te bezoeken. De rechtbank acht het niet inzichtelijk of de arts aan eiser heeft gevraagd of hij medische stukken heeft waaruit blijkt of sprake is van problematiek die relevant is voor het beoordelen of sprake is van beperkingen. Indien de arts dit heeft gevraagd of indien eiser uit eigen beweging hierover heeft verklaard, valt in het geheel niet in te zien waarom de arts deze stukken niet heeft betrokken bij haar advies en haar advies enkel heeft gebaseerd op een gesprek dat 50 minuten heeft geduurd.
22. De rechtbank acht verder het relevant voor de arts die moet adviseren over het horen en beslissen om zich te vergewissen van littekens en de verklaring die de vreemdeling geeft voor het ontstaan van die littekens. Weliswaar dient het advies horen en beslissen niet om te onderzoeken of sprake is van medisch steunbewijs dat het asielrelaas aannemelijk kan maken. Littekens kunnen echter wel een indicatie opleveren voor het bestaan van trauma’s. Traumatische ervaringen kunnen, ook als ze geen betrekking hebben op de kern van het asielrelaas, beperkingen om adequaat te kunnen verklaren met zich brengen. De rechtbank wijst er in dit verband op dat in de gronden van beroep van 28 september
2012door de toenmalige advocate van eiser al gewag is gemaakt van littekens. In de gronden is beschreven dat eiser “
op zijn rug en bil ernstige littekens heeft die zijn veroorzaakt door mishandeling tijdens verkrachting. Op zijn arm heeft hij littekens als gevolg van operaties die zijn uitgevoerd na een (opzettelijk) auto-ongeluk. Als gevolg van mishandelingen en verkrachtingen heeft eiser psychische problemen, hij slaapt slecht en alcohol verslaafd geraakt. Hij heeft ook gedachten aan zelfmoord.”.
23. De rechtbank kan uit het Medifirst-advies niet afleiden of de arts eiser heeft gevraagd naar de aanwezigheid van littekens. Verweerder weet dat in eerdere procedures gewag is gemaakt van littekens die eiser in verband brengt met zijn asielrelaas. Uit het dossier kan niet worden afgeleid of verweerder Medifirst hiervan en van de reeds door eiser overgelegde medische stukken op de hoogte heeft gebracht bij het verzoek om een “medisch advies horen en beslissen” uit te brengen. Verweerder dient zijn besluit zorgvuldig te bereiden, ook als sprake is van een opvolgende aanvraag en ook als aan de betreffende vreemdeling een inreisverbod voor de duur van 10 jaar is opgelegd vanwege de veroordeling in verband met een ernstig misdrijf. Om zorgvuldig te handelen vraagt verweerder een advies aan Medifirst. Niet valt in te zien waarom verweerder Medifirst bij de adviesaanvraag niet informeert dat eiser bekend is met psychische problematiek en onder meer reeds 4 jaar onder behandeling heeft gestaan bij ARQ Centrum ’45. De rechtbank acht het delen van deze informatie met Medifirst geboden om tot een zorgvuldige advisering en daarmee tot zorgvuldige besluitvorming te komen. Het onderzoek dat doorgaans door Medifirst geschiedt is immers kort van duur, terwijl het doel wel is om medische omstandigheden in kaart te brengen die van invloed zijn op het vermogen van de asielzoeker om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren. Indien verweerder ten tijde van de adviesaanvraag reeds op de hoogte is van medische problematiek die hiermee mogelijk interfereert, dient verweerder dit dan ook kenbaar te maken aan Medifirst zodat de arts van Medifirst, als deskundige, kan beoordelen of kennis genomen dient te worden van de reeds beschikbare informatie over medische problematiek en ondergane behandeling(en). Dit geldt temeer indien sprake is van langdurige behandeling voor psychische problematiek zoals bij eiser het geval is.
24. Eiser heeft in de gehoren bij de hoormedewerker verklaard littekens te hebben en slachtoffer te zijn geweest van op hem uitgeoefend geweld doordat hij moedwillig zou zijn aangereden. Eiser heeft ook verklaard meermalen op jonge leeftijd tot 1 of 2 jaar voor zijn vertrek te zijn verkracht door steeds verschillende personen. De rechtbank acht dit niet irrelevant. Nu het asielrelaas van eiser zijn seksuele geaardheid betreft en eiser stelt slachtoffer te zijn geweest van ernstig seksueel geweld, had de Medifirst-arts door eenvoudigweg aan eiser te vragen of hij littekens heeft en anderszins traumatische ervaringen heeft doorstaan, verweerder kunnen adviseren of nader medisch onderzoek is geïndiceerd alvorens eiser te horen of om te betrekken bij de beslissing of na het uitbrengen van het voornemen mogelijk forensisch medisch onderzoek naar de aanwezigheid van steunbewijs moet worden verricht.
25. Verweerder heeft niet onderkend dat eiser kampt met psychische problematiek waarvoor hij langdurig is behandeld. Medifirst brengt, gelet op het rapport-format geen advies uit over op welke wijze bij het beslissen rekening moet worden gehouden met geconstateerde beperkingen bij het horen en verweerder vraagt een dergelijk advies -kennelijk- ook niet. Voor zover verweerder daarom in de veronderstelling verkeerde dat hij integraal van de door eiser afgelegde verklaringen mocht uitgaan omdat het horen met inachtneming van het Medifirst-advies is geschied, overweegt de rechtbank dat dit gelet op alle door eiser ingebrachte informatie niet begrijpelijk en niet zorgvuldig is.
De rechtbank overweegt voorts dat ook zonder kennisneming van de door eiser overgelegde medische informatie, voor verweerder duidelijk moeten zijn dat hij zich nader had dienen te vergewissen of hij bij het verrichten van de geloofwaardigheidsbeoordeling onverkort van de door eiser afgelegde verklaringen mocht afgaan. Eiser heeft namelijk op meerdere momenten gedurende het gehoor opvolgende aanvraag gewag gemaakt van zijn psychische problematiek. De rechtbank wijst in dit verband op de navolgende passages:
Gehoor 17 mei 2022
(…)
Voelt u zich lichamelijk en geestelijk in staat om dit gehoor nu te laten plaatsvinden?
Niet 100% maar ik moet het toch doen.
Voor mij is het wel belangrijk om te weten wat maakt dat u zich niet 100% in staat voelt om dit gehoor te laten plaatsvinden. Kunt u dit toelichten?
Ik heb veel lichamelijke en veel psychische problemen.
Ik zag inderdaad dat u onder andere moeilijk loopt. Kunt u uw psychische problematiek toelichten voor mij?
(…)
Eigenlijk voel ik mij triest, verdrietig. Ik voel pijn. Ik pieker en ervaar spanning en angst. Ik ben ook depressief. Het voelt voor mij alsof ik aan het einde ben van mijn leven. Ik ben ongelukkig. Ik voel mij een pechvogel, ik voel dat ik altijd pech heb. Er is nog meer maar het schiet mij even niet te binnen op het moment. Eigenlijk heb ik zoveel psychische druk dat ik niet alles kan uitdrukken. Ik heb echter een paar documenten die mogelijk mijn psychische situatie kunnen uitleggen. Als ik de mogelijkheid krijg kan ik ook andere documenten opvragen.
Doelt u dan op uw medische toestand of in zijn algemeenheid?
Medische documenten. Wilt u lichamelijk, psychisch of beide?
Geeft u mij maar wat u bij u heeft momenteel.
Oké.
(…)
Als ik al mijn papieren die ik heb meegenomen had, had u een jaar nodig om die te bestuderen. Zoveel documenten heb ik.
(…)
Wat voor medicijnen gebruikt u?
Mijn medicijnen zijn ten behoeve van lichamelijke klachten. Er zijn nog andere onderzoeken nodig ten aanzien van mijn lichamelijke en psychische toestand maar hier heb ik geen gelegenheid voor.
(…)
Opmerking rapporteur: gedurende de pauze concludeer ik dat betrokkene gezien moet worden door Medifirst om een inschatting te kunnen maken van of betrokkene in staat is gehoord te worden. Ik stem dit af met betrokkene en de tolk. Uiteindelijk wordt geconcludeerd dat betrokkene eerst gezien moet worden door een arts van Medifirst om te bepalen of betrokkene momenteel gehoord kan worden. Het gehoor wordt niet hervat en dit is aan betrokkene medegedeeld.
(…)
Gehoor 19 mei 2022
(…)
Hoe gaat het met u?
Niet goed.
Waarom gaat het niet goed met u?
Omdat ik vandaag niet wist dat ik een nader gehoor had. Ook het gesprek bij Medifirst was niet afgerond. Ik kon me zinnen niet eens afmaken. Ik kreeg geen aandacht. Ik snap het niet.
(…)
U heeft net verklaard dat uw gesprek bij Medifirst niet afgerond was. Wat is de reden dat het niet was afgerond?
De arts had vragen gesteld, maar gaf verder geen aandacht aan mijn verhaal. Ik kon niet uitleggen wat er aan de hand was met mij. Deze tolk was ook aanwezig en heeft zelf gezien dat ik mijn antwoorden niet mocht afronden. Ik vind het belangrijk om te vertellen wat mij allemaal mankeert.
(…)
Uit uw advies van Medifirst blijkt dat er geen beperkingen zijn voor het nader gehoor. Klopt dit?
Ik heb het gesprek van vanmorgen niet afgerond. Zij kunnen dus niet zeggen of ik in staat ben om het gehoor te doen met de IND. Vorige keer zei uw collega dat er alleen een gesprek met Medifirst zou plaatsvinden en daarna zouden wij kijken of ik in staat ben om gehoord te worden. Ik ben nu gestrest en ik ben niet in staat om het gehoor voort te zetten. Ik was ook verbaasd dat de medewerker van Medifirst zei dat Egypte een veilig land van herkomst was.
Zijn dit vragen voor de IND of voor Medifirst? Ze zei daarna dat ze me niet bang maakt, maar ik vind dat dit niet haar onderwerp van gesprek is.
Wat de arts van Medifirst heeft gezegd heeft geen invloed op uw asiel aanvraag. De IND maakt de beslissing.
Dat weet ik wel, maar dat is wel in de ochtend gebeurd tijdens het gesprek met Medifirst waardoor ik nu gespannen ben.
Wij volgen het advies van Medifirst waaruit blijkt dat u wel gehoord kan worden. Bent u nu wel in staat om gehoord te worden?
Nee, dat had ik net al gezegd. Ik ben verrast dat er vandaag een nader gehoor gaat plaatsvinden. Ik had begrepen dat er alleen een gesprek zou plaatsvinden met Medifirst. Vanmorgen had de arts gevraagd of ik door zou gaan met het gesprek of anders wilde wachten op een vervolg gesprek van Medifirst. Ik mocht kiezen van haar en dan zou mijn keuze goed bekeken worden. Ik heb gezegd dat ik wil wachten op een vervolg gesprek met een andere arts zodat mijn situatie goed bekeken zal worden. Ik vroeg toen of ik een gesprek kon krijgen met een andere arts en ze zei dat het pas na twee maanden zou kunnen. Mijn excuses dat ik alles vertel over het gesprek van vanmorgen. Maar dit gesprek heeft mij echt onder druk gezet en ik ben niet in staat om te praten.
Begrijpt u dat het weigeren om mee te werken aan dit gehoor tot gevolg kan hebben dat uw asielaanvraag buiten behandeling kan worden gesteld?
Waarom zegt u dat dit gevolgen heeft voor mij en dat ik niet wil samenwerken. Alleen het gesprek van vanmorgen heeft ervoor gezorgd dat ik niet in staat ben. Dit gehoor gaat over mijn toekomst en dat wil ik goed kunnen vertellen.
Ik stel voor om tien minuten pauze te nemen zodat ik intern kan overleggen over uw situatie.
(…)
Wij zullen het gehoor voortzetten op zondag 22 mei 2022. Bent u dan wel bereid om het gehoor te doen?
Ok, ik ben jullie dankbaar dat ik deze kans heb gekregen. Ik kan dan tot rust komen met wat er vandaag allemaal is gebeurd. Maar als jullie dat tegen mij gaan gebruiken dan wil ik het gehoor vandaag wel doen. Maar ik ben dan niet voorbereid.
(…)
Gehoor 22 mei 2022
(…)
Zoals mijn collega tijdens het vorige gehoor heeft gezegd, zijn er volgens Medifirst geen beperkingen voor het gehoor van vandaag. Indien u ergens behoefte aan heeft, wilt u dit dan aangeven?
Het verbaast mij dat er geen ander advies door de Medifirst is uitgebracht. Ik heb regelmatig en vaak pauze nodig.
(…)
Is er verder iets waar ik rekening mee moet houden tijdens het gehoor?
Graag rekening houden met uw vragen. Niet mij onder druk zetten. Anders word ik boos en prikkelbaar. Ik wil graag het interview afronden.
(…)
We hebben het over de redenen dat u een nieuwe asielaanvraag hebt ingediend. Ik ben benieuwd of u daar iets aan toe wilt voegen. U mag gedetailleerd verklaren en waar u kunt namen, plaatsen en data benoemen. We zullen het straks nog uitgebreid hebben over uw seksuele gerichtheid.
Allereerst ben ik niet goed met data. Ik zal gebeurtenissen bij benadering aanduiden. Ik ben niet goed in het vertellen van gebeurtenissen. Het kan vaag overkomen maar ik zal mijn best doen om het zo duidelijk mogelijk te vertellen.
(…)
Toen ik jong was, ben ik meer dan eens verkracht. De verkrachtingen duurden lang. Het duurde tot één of twee jaar voor mijn vertrek uit Egypte.
(…)
In mijn woonplaats was het bekend dat ik verkracht werd. Dat hoorden mensen via-via. Op een dag ben ik ontvoerd, gemarteld en verkracht. Ik heb nog littekens daaraan overgehouden aan mijn rug en mijn achterste.
(…)
Wilt u daar iets aan toevoegen?
Ik denk van wel. Mijn gedachten zijn even geblokkeerd door alle herinneringen.
(…)
Helder. Hoe gaat het met u?
Oké. Ik weet het niet.
Wat weet u niet?
Ik voel me op dit moment verdrietig en gespannen vanwege alle herinneringen over het verleden. Ik heb dierbare mensen verloren. Dat doet mij nog steeds pijn.
(…)
Ik heb uw aanvullingen genoteerd. Wat is uw seksuele geaardheid?
Ik begrijp de vraag niet.
U vertelt dat u op mannen valt. Valt u enkel op mannen of ook op vrouwen?
Ik val alleen op mannen.
(…)
Ik schaam mij nog steeds om over mijn gevoelens te praten. Misschien ligt dat aan mijn Arabische achtergrond. Zelfs hier in Nederland weet niet iedereen dat ik op mannen val. Ik praat er niet over.
(…)
Ik vroeg u niet wanneer u er zeker van was dat u homoseksueel bent, maar wanneer u voor het eerst merkte dat u zich aangetrokken voelde tot mannen. U heeft daarnaast inderdaad verklaard dat door internet en televisie u zich kon herkennen in wat u zag over homoseksualiteit. Maar u hebt ook hierover verklaard: “Ik voelde me toen aangetrokken tot mannen en niet tot vrouwen.” Om welke redenen heeft u dan wisselend verklaard over het moment dat u voor het eerst erachter kwam dat u zich aangetrokken voelde tot mannen?
Ik zie niet dat ik daar wisselend over heb verklaard. Misschien hebben jullie mij niet goed begrepen. Maar ik gaf antwoord op uw vragen.
(…)
U vertelt dat u gevoelens kreeg voor [xxx] toen 14 of 15 jaar oud. U vertelt ook dat u twee á drie jaar voor uw vertrek uit Egypte [xxx] had ontmoet. U zou 15 of 16 jaar zijn geweest. U hebt verklaard dat u op dat moment er zeker van was dat u homoseksueel bent. Om die reden vraag ik mij af of welke redenen u niet weet wanneer, of zelfs in welk jaar, u [xxx] had leren kennen?
Zoals ik al eerder zei, heb ik moeite met het terughalen van exacte data. Toen dat in Egypte gebeurde, wist ik niet dat de datum van belang zou zijn bij de datum. Toen het gebeurde, stond ik er niet bij stil.
(…)
Ik wil het nu graag hebben over [xxx]. Hoe hebt u [xxx] leren kennen?
(…)
Wanneer was dit?
Ik weet het niet.
(…)
Dus u ging dagelijks bij hem langs in het winkeltje in de buurt. Klopt dat?
Ja.
Hoelang, dus hoeveel weken, maanden of jaren, hebt u met [xxx]
afgesproken?
Dat weet ik niet meer.
Kunt u een schatting geven?
Nee. Ik weet het niet.
Waarom kunt u daar geen schatting van geven?
Ik heb nooit die gebeurtenissen op mijn agenda gezet. Ik weet niet wat wanneer is gebeurd.
(…)
Ik stel voor dat we pauzeren.
Pauze: 14:20 uur tot 14:45 uur.
Welkom terug. Hoe voelt u zich?
Ik voel me gespannen en ik voel me hart kloppen. Maar ik wil het gesprek vandaag afronden.
U voelt zich daar goed genoeg voor?
Kan ik niet nu afhaken met het gesprek en op een ander dag voortzetten?
Opmerking rapporteur: ik leg aan betrokkene uit dat het niet wenselijk is en dat hij tijdens het volgende gehoor ook waarschijnlijk spanning zal ervaren.
Betrokkene geeft aan dat hij pijn heeft aan zijn buik en zijn been. Betrokkene geeft aan langere tijd last te hebben van zijn buik maar dat hij geen melding heeft gemaakt van de medische dienst. Betrokkene vertelt dat hij niet verwacht beter te voelen tijdens een volgende gesprek, en dat hij graag het gesprek wilt voortzetten.
(…)
Wellicht kunt u iets ophelderen. Vandaag heeft u verklaard dat u voor het eerst door een familielid, een verre achterneef van uw moederskant, bent verkracht. Tijdens het vorige gehoor in 2012 heeft u verklaard dat u de eerste keer door medestudenten bent verkracht. Kunt u toelichten waarom dit niet met elkaar strookt?
Het is onmogelijk dat ik dat had verklaard. In zoiets kan ik mij niet vergissen. Waarschijnlijk lag het aan de tolk toen. Daarover heb ik geklaagd. Vooral over het eerste verkrachtingsincident weet ik nog alle details.
(…)
26. Eiser heeft in beroep aanvullende stukken overgelegd van ARQ Centrum’45 waar eiser gedurende vier jaar is behandeld. Eiser heeft tevens een brief overgelegd van een medewerkster van Stichting Gave die eiser heeft vergezeld bij de behandeling ter zitting. In deze brief van 29 augustus 2023 heeft zij aangegeven eiser verschillende keren te hebben gesproken en onder meer heeft waargenomen dat eiser niet in staat is “om adequaat te reageren op moeilijke complexe vragen (…) en eiser na het bezoek aan de advocaat drie keer heeft gevraagd wat de advocaat heeft gezegd.”. Verweerder heeft aangegeven dat de onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden die aan eiser is opgelegd, ten uitvoer is gelegd in het Centrum voor Transculturele Psychiatrie Veldzicht. De strafrechter heeft niet bepaald dat de tenuitvoerlegging in Veldzicht moest plaatsvinden. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd toegelicht dat het Detentiecentrum Amsterdam de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf heeft overgedragen aan Veldzicht. Eiser heeft in de gronden van beroep verwezen naar deze opname in Veldzicht en aangegeven dat verweerder op de hoogte is van de medisch-psychische situatie van eiser en dus getwijfeld kan worden aan het niet aanwezig zijn van beperkingen ten aanzien van het horen en beslissen. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting aangegeven kort voor de behandeling ter zitting in het bezit te zijn gekomen van het ontslagbewijs van Veldzicht en dat in deze ontslagbrief is aangegeven welke diagnose is gesteld en welke behandelingen eiser in Veldzicht heeft ondergaan.
27. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat het Medifirst-advies een deskundigenadvies is en dat het advies dat in deze procedure is uitgebracht een deugdelijk advies is. Verweerder heeft op vragen van de rechtbank erkend dat in het Medifirst-rapport wel is benoemd dat er sprake is van beperkingen, terwijl in de besluitvorming wordt aangegeven dat dit niet zo is. Verweerder heeft ter zitting eveneens aangegeven het niet bezwaarlijk te vinden dat Medifirst geen advies heeft gegeven over op welke wijze bij het beslissen rekening moet worden gehouden met de geconstateerd beperkingen omdat een beslismedewerker zelf in staat is om bij het nemen van de beslissing rekening te houden met beperkingen van de vreemdeling om te kunnen verklaren. Verweerder heeft op vragen van de rechtbank voorts aangegeven geen nader medisch advies nodig te achten en van de verklaringen van eiser te mogen uitgaan omdat eiser is gehoord met inachtneming van het Medifirst-advies en op de wijze die de Medifirst-arts heeft voorgesteld.
28. De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat het uitgebrachte Medifirst-advies niet volledig en niet inzichtelijk is omdat niet wordt aangegeven op welke wijze de geconstateerde beperkingen interfereren met het vermogen van eiser om adequaat te kunnen verklaren en dus op welke wijze verweerder met de beperkingen rekening moet houden bij het beslissen. Tevens is niet duidelijk of de arts eiser heeft gevraagd naar littekens en of de arts op de hoogte is geweest van de behandelingen die eiser reeds heeft ondergaan ten tijde van het uitbrengen van het advies. Verweerder heeft zonder medisch advies op dit punt en zonder nadere motivering niet onverkort van de verklaringen van eiser mogen uitgaan.
Dit betekent dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid en ondeugdelijk is gemotiveerd en reeds daarom moet worden vernietigd.
De rechtbank zal evenwel niet volstaan met het constateren van deze gebreken.
De rechtbank acht het weinig zinvol om verweerder op te dragen om een nieuw advies aan Medifirst te vragen omdat Medifirst geen advies uitbrengt over de wijze waarop
bij het beslissenrekening moet worden gehouden met beperkingen.
29. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij het niet nodig acht om nader medisch onderzoek te (laten) doen naar het vermogen van eiser om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren. Verweerder acht het gehouden gehoor zorgvuldig en de verrichte geloofwaardigheidsbeoordeling deugdelijk gemotiveerd.
De rechtbank heeft eiser ter zitting gevraagd waarom hij zich in deze procedure niet tot het iMMO heeft gewend voor medisch onderzoek naar zijn vermogen om te kunnen verklaren en om te gaan of medisch bevindingen zijn relaas kunnen ondersteunen. Eiser heeft aangegeven dat hier in het verleden wel aan is gedacht, maar er geen concrete stappen zijn ondernomen. In het dossier is een brief gevoegd van 17 juli
2012waarin de advocaat die eiser destijds bijstond heeft aangegeven dat eiser is aangemeld bij het iMMO. Het dossier bevat geen documenten waaruit afgeleid kan worden of eiser daadwerkelijk is gezien door het iMMO. Tijdens de behandeling ter zitting heeft de rechtbank hierover geen nadere duidelijkheid verkregen.
30. De bestuursrechter, en dus ook de vreemdelingenrechter, is op grond van het nationale recht bevoegd om een deskundige te benoemen. Uit het arrest van het Hof van 29 juni 2023 in de zaak C-756/21 [1] en meer in het bijzonder uit rechtsoverwegingen 54-61, leidt de rechtbank ook af dat er een verplichting kan zijn voor de rechter die een ex nunc beoordeling verricht om zich te laten adviseren door een deskundige. Daargelaten dat de rechtbank bevoegd is om ambtshalve een deskundige te benoemen, acht de rechtbank dit in de onderhavige procedure ook noodzakelijk om uitspraak te kunnen doen en een grondige ex nunc rechtmatigheidsbeoordeling van het bestreden besluit te kunnen verrichten. De rechtbank beschikt immers niet over medische kennis en is dus gewoonweg niet in staat om op grond van de overgelegde medische informatie te beoordelen in hoeverre eiser in staat is geweest en in staat zal zijn om verklaringen over zijn asielmotieven af te leggen.
Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat de beslismedewerker zelf in staat is om de door Medifirst geconstateerde beperkingen ten aanzien van het horen ook te “vertalen” naar beperkingen ten aanzien van het beslissen en acht het niet van belang dat Medifirst ondanks dat het gevraagd is een “advies horen en beslissen” uit te brengen, niet heeft geadviseerd of er beperkingen zijn waar in de besluitvorming rekening mee moet worden gehouden. De rechtbank volgt dit dus niet omdat de beoordeling of er vanwege medische en/of psychische problematiek beperkingen zijn waar in het beslissen rekening mee moet worden gehouden en op welke wijze, een medische beoordeling door een deskundige vergt.
31. De rechtbank heeft kennisgenomen van de wijze waarop een medisch onderzoek bij het iMMO kan worden aangevraagd. Op de website van het iMMO is niet vermeld dat het iMMO ook deskundigenonderzoek verricht als de rechter de benoeming van een deskundige noodzakelijk acht. De rechtbank zal zich daarom eerst tot het iMMO wenden om na te gaan of een benoeming als deskundige wordt geaccepteerd. Vervolgens zal de rechtbank eiser verzoeken om aan te geven of hij bereid is mee te werken aan een onderzoek naar medische en psychische problematiek die van invloed kan zijn om zijn vermogen om zijn asielrelaas adequaat naar voren te brengen. Uit de overgelegde medische informatie komt het beeld naar voren dat eiser een zogenoemde “zorgmijder” is. Eiser heeft ter zitting ook verklaard geen vertrouwen meer te hebben in een behandeling en ook dit beeld komt naar voren uit de medische stukken. De rechtbank wijst eiser er echter op dat het door de rechtbank voorgestane medische onderzoek geen behandeling is, maar een onderzoek naar zijn vermogen om adequaat te kunnen verklaren. De rechtbank begrijpt dat een dergelijk medisch onderzoek waar eiser wellicht geconfronteerd wordt met oorzaken van psychische problematiek en hem wellicht gevraagd zal worden om te praten over mogelijk traumatische ervaringen en mogelijk ondergaan seksueel en ander lichamelijk en geestelijk geweld zeer belastend kan zijn. De rechtbank acht het evenwel in het belang van eiser dat er een volledig, deugdelijk en deskundig onderzoek wordt verricht naar zijn vermogen om met zijn verklaringen zijn asielrelaas en zijn asielmotieven naar voren te brengen. Het is bovendien ook in het belang van verweerder om dit deskundigenbericht op te vragen omdat verweerder anders niet in staat is om op zorgvuldige wijze een nieuw besluit te nemen. Verweerder is gehouden de gestelde beschermingsbehoefte van eiser welwillend en grondig te onderzoeken. De rechtbank wijst in dit verband op de omstandigheid dat verweerder in zijn landenbeleid LHBTI in Egypte als risicogroep heeft aangemerkt. [2]
32. Indien eiser bereid is om “het toestemmingsformulier iMMO-onderzoek” in te vullen en te ondertekenen, zal de rechtbank de gemachtigde van eiser verzoeken om het gehele dossier van eiser en inclusief alle medische documenten waarvan de gemachtigde ter zitting heeft aangegeven deze kort voor de zitting te hebben ontvangen aan het iMMO ter beschikking te stellen. Indien het iMMO aangeeft dat voldaan is aan de criteria voor een iMMO-onderzoek en de benoeming door de rechtbank als deskundige wordt aanvaard, zal de rechtbank overgaan tot benoeming van het iMMO als deskundige om te onderzoeken of bij eiser sprake is van medische en psychische problematiek die interfereert en ten tijde van de gehoren heeft geïnterfereerd met het vermogen van eiser om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren over zijn asielmotief.
33. De rechtbank zal thans niet aan het iMMO verzoeken om ook een forensisch onderzoek naar mogelijk medisch steunbewijs te verrichten. De rechtbank wenst zich allereerst te vergewissen van het vermogen van eiser om zijn asielrelaas met verklaringen naar voren te brengen. Indien uit het deskundigenonderzoek van het iMMO zou volgen dat bij eiser sprake is van medische en/of psychische problematiek die ten tijde van de gehoren heeft geïnterfereerd met het vermogen van eiser om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren en verweerder dus niet onverkort van de door eiser afgelegde verklaringen kon uitgaan, zal verweerder een nieuwe geloofwaardigheidsbeoordeling dienen te verrichten. Het rekening houden met beperkingen bij het horen en beslissen betekent immers dat nader moet worden gemotiveerd dat aan eiser mag worden tegengeworpen dat hij “inconsistent, wisselend, vaag, ongerijmd, en algemeen” heeft verklaard en daarom zijn asielrelaas niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank zal dan met partijen bespreken of nader medisch onderzoek is geïndiceerd om na te gaan of sprake is van medisch steunbewijs.
34. Indien sprake is van beperkingen ten aanzien van het horen en beslissen is het aan verweerder om kenbaar en dus toetsbaar te motiveren dat het gehoor zorgvuldig is ingericht en het besluit zorgvuldig is voorbereid en deugdelijk gemotiveerd.
De rechtbank overweegt uitdrukkelijk dat in de onderhavige procedure wordt overgegaan tot het ambtshalve benoemen van een deskundige vanwege de uitzonderlijke aard en strekking van de overgelegde medische documenten en de omstandigheid dat eiser gedurende vier jaar is behandeld in ARQ Centrum ’45 en de opgelegde onvoorwaardelijk gevangenisstraf van 24 maanden ten uitvoer is gelegd in Veldzicht vanwege de psychische problematiek van eiser. Uitgangspunt is dat verweerder zijn besluit deugdelijk motiveert en dat eiser zijn gronden deugdelijk onderbouwd. Dat laat onverlet dat de rechtbank, gelet op de concrete feiten en omstandigheden, over zal gaan tot het benoemen van een deskundige en dit in het belang van beide partijen acht.
35. De rechtbank verzoekt verweerder indien op grond van deze tussenuitspraak wordt overgegaan tot heroverweging van de afwijzende beslissing, dit aanstonds kenbaar te maken. Indien verweerder een nadere termijn nodig acht om zich te beraden op het handhaven van de afwijzing van de asielaanvraag, kan verweerder middels plaatsing van een bericht in het digitale dossier hierom verzoeken. De rechtbank deelt reeds nu mee dat een dergelijk verzoek om een nadere bedenktijd zal worden toegewezen.
36. Gelet op het bovenstaande is de rechtbank dus voornemens om ambtshalve over te gaan tot het benoemen van een deskundige op grond van artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank zal de correspondentie met het iMMO toevoegen aan het digitale dossier zodat partijen steeds op de hoogte zijn.
De rechtbank zal partijen niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 47, derde lid, van de Awb partijen in de gelegenheid stellen om te reageren op dit voornemen en nadere onderzoeksvragen voor te stellen. De rechtbank acht een onderzoek naar mogelijke medische en psychische problematiek van eiser en de mate waarin deze problematiek interfereert of heeft geïnterfereerd met het vermogen van eiser om adequaat zijn asielrelaas naar voren te brengen noodzakelijk. Dit is een medisch onderzoek en de concrete vraagstelling vergt daarom een deskundigheid waar de rechtbank en partijen niet over beschikken. Nadere vragen door de rechtbank en/of partijen acht de rechtbank daarom weinig zinvol. De rechtbank wijst hierbij tevens op het aanzienlijke tijdsverloop dat reeds heeft plaatsgevonden. Eiser heeft op 24 juni 2022 beroep ingesteld en de behandeling van zijn beroep heeft ruim een jaar later, op 14 september 2023, plaatsgevonden. Indien het iMMO de benoeming als deskundige aanvaardt en eiser schriftelijk toestemming geeft voor dit onderzoek en is voldaan aan de criteria voor een iMMO-onderzoek, zal ook aanzienlijk tijdsverloop plaatsvinden voor de onderzoeksbevindingen gereed zullen zijn. Partijen zullen dan in de gelegenheid gesteld worden om te reageren en verweerder zal vervolgens in de gelegenheid worden gesteld om aan te geven of het bestreden besluit wordt gehandhaafd, gewijzigd of ingetrokken. De rechtbank hecht er daarom aan om nu voortvarend tot benoeming van een deskundige over te gaan.
37. Indien het iMMO de rechtbank informeert dat zij niet bereid of niet in staat is het door de rechtbank gevraagde onderzoek te verrichten, zal de rechtbank partijen zo spoedig mogelijk berichten over de voortgang van de procedure. Indien het iMMO de rechtbank informeert dat zij dit onderzoek zal gaan verrichten, zal deze informatie worden toegevoegd aan het digitale dossier. Ook het onderzoeksrapport zal aan het dossier worden toegevoegd zodat partijen hiervan kennis kunnen nemen. Na ontvangst van het onderzoeksrapport van het iMMO zal de rechtbank partijen informeren over het verdere verloop van de procedure.
38. De rechtbank acht het niet opportuun om de door verweerder verrichte geloofwaardigheidsbeoordeling thans te toetsen. De rechtbank heeft namelijk reeds vastgesteld dat het Medifirst-advies onvolledig en niet inzichtelijk is en dus niet ten grondslag kan worden gelegd aan het besluit en de daarin opgenomen geloofwaardigheidsbeoordeling. Ook heeft de rechtbank reeds vastgesteld dat de beperkingen die door de Medifirst-arts zijn geconstateerd niet kenbaar zijn betrokken in de besluitvorming. In het voornemen, het besluit en het verweerschrift is immers benoemd dat er geen beperkingen zijn om rekening mee te houden bij het beslissen. Verweerder heeft bovendien ten onrechte geen waarde toegekend aan de door eiser overgelegde documenten en de omstandigheid, waar verweerder ten tijde van het nemen van het besluit van op de hoogte was, dat eiser in Veldzicht is geplaatst om de door de strafrechter opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden te ondergaan. Verweerder had op grond van deze omstandigheden zich, middels een volledig en inzichtelijk deskundigenbericht, nader dienen te vergewissen van het vermogen van eiser om zijn relaas adequaat naar voren te brengen. Verweerder heeft tot slot niet onderkend dat ook uit de verklaringen van eiser indicaties blijken van problemen die eiser ervaart bij het verklaren over zijn asielmotief. De rechtbank concludeert dus dat onvoldoende duidelijk is in hoeverre bij het beoordelen of de verklaringen van eiser over zijn gestelde homoseksuele geaardheid geloofwaardig zijn onverkort van zijn verklaringen kan worden uitgegaan. In wezen wenst de rechtbank door de benoeming van een deskundige inzicht te verkrijgen welke maatstaf verweerder mag aanleggen bij het aannemelijk maken van de gestelde homoseksuele geaardheid door eiser. Juist omdat een gestelde seksuele geaardheid, meer dan andere asielmotieven, voornamelijk aannemelijk gemaakt moet worden met eigen verklaringen van de vreemdeling, acht de rechtbank uiterste zorgvuldigheid geboden bij het verrichten van de geloofwaardigheidsbeoordeling.
39. De rechtbank zal iedere verdere beslissing aanhouden.

Beslissing

De rechtbank:
  • zal zich wenden tot het Instituut voor Mensenrechten en Medisch Onderzoek om na te gaan of een benoeming tot deskundige zal worden aanvaard om de rechtbank te informeren over de vraag of sprake is medische en psychische problematiek die interfereert of ten tijde van de gehoren heeft geïnterfereerd met het vermogen van eiser om coherent, consistent en gedetailleerd te verklaren;
  • verzoekt de gemachtigde van eiser om na te gaan of eiser bereid is om schriftelijk toestemming voor vorenbedoeld medisch onderzoek te geven en dit binnen uiterlijk vier weken na heden aan de rechtbank kenbaar te maken;
  • verzoekt de gemachtigde van eiser, indien eiser toestemt, om het “toestemmingsformulier iMMO-onderzoek” aan het iMMO te doen toekomen tegelijkertijd met het dossier van deze procedure en alle medische informatie waarover (gemachtigde van) eiser beschikt;
  • zal indien het iMMO aangeeft dat voldaan is aan de criteria voor een iMMO-onderzoek overgaan tot het benoemen van het iMMO tot deskundige;
  • zal partijen in de gelegenheid stellen om te reageren op de onderzoeksbevindingen van het iMMO en na gereedkomen hiervan een nadere termijn hiervoor bepalen;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. van Lokven, rechter, in aanwezigheid van
mr. A.E.M. Genders, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op: 27 september 2023
Informatie over hoger beroep
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open maar kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegelijk met het beroep tegen de einduitspraak.

Voetnoten

1.X tegen International Protection Appeals Tribunal, Minister for Justice and Equality, Ierland, Attorney General, ECLI:EU:C:2023:523
2.Besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 21 april 2022, nummer WBV 2022/10, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000, Staatscourant 2022 nr. 11438.